'Het
Spel van Krishna' wordt door enkele honderden
miljoenen medemensen op aarde als een hoogst heilig
boek beschouwd. Ze geven het in huis een bijzondere
plaats, nemen het niet mee naar onreine plekken,
zullen er niet uit lezen met ongewassen handen of
tijdens het nuttigen van een maaltijd en laten het
niet in aanraking komen met lectuur van de wereld;
ze leggen het boek niet op de grond of op een
zitplaats en slaan de bladzijden niet om met een
vinger bevochtigd met speeksel. Hun voorbeeld
verdient voor degeen die het wezen van 'Het Spel
van Krishna' tot zich wil laten doordringen
aandachtige navolging.
|
|
|
|
Voorwoord
|
|
Inleiding
|
|
Verantwoording
&
Literatuur
|

|
1: Waarin Heer Vishnu
Moeder Aarde geruststelt, Vasudeva met Devakî
trouwt en Kamsa de zes zoons van Devakî om
het leven brengt.
|

|
2: Waarin de Heer
Devakî's moederschoot binnengaat en door de
goden verheerlijkt wordt.
|

|
3: Waarin Heer Krishna op
aarde komt.
|

|
4: Waarin
Yogamâyâ aan Kamsa's greep ontglipt en
de vorst der Bhoja's de strijd met Heer Vishnu
aanbindt.
|

|
5: Waarin Krishna's
geboortefeest wordt gevierd en Vasudeva Nanda
waarschuwt.
|

|
6: Waarin Putanâ
kleine Krishna aan haar vergiftigde borst laat
drinken en door Hem verlost wordt.
|

|
7: Waarin Krishna als
Zuigeling een kar omschopt en door een windhoos
wordt meegesleurd.
|

|
8: Waarin Krishna en
Balarâma Hun Naam krijgen en Moeder
Yas'odâ in Krishna's mondje opnieuw de kosmos
aanschouwt.
|

|
9: Waarin moeder
Yas'odâ de Opperheer aan een stampblok
vastbindt.
|

|
10: Waarin Baby Krishna
twee bomen omvertrekt.
|

|
11: Waarin Krishna Vatsa
en Baka van hun demonische omhulsel
bevrijdt.
|

|
12: Waarin Krishna de muil
van de reuzenslang Agha binnengaat.
|

|
13: Waarin Brahmâ,
de schepper, Krishna's vrienden en hun kalveren
ontvoert; en waarin Krishna ervoor zorgt dat
niemand hen mist
|

|
14: Waarin de schepper het
Koeherdertje Krishna als Zijn Heer en Meester
aanbidt.
|

|
15: Waarin de Godspersoon
Balarâma de demon Dhenuka
verslaat.
|

|
16: Waarin Krishna de
veelkoppige waterslang Kâliya
verlost.
|

|
17: Waarin Krishna de
inwoners van Vraja van een bosbrand
redt.
|

|
18: Waarin Balarâma
de demon Pralamba verlost.
|

|
19: Waarin de Heer opnieuw
een bosbrand opslokt.
|

|
20: Waarin de regentijd en
de herfst worden beschreven.
|

|
21: Waarin Krishna's fluit
weerklinkt.
|

|
22: Waarin Krishna de
kleren van de gopî's steelt.
|

|
23: Waarin de
priestervrouwen hun man ongehoorzaam zijn ter wille
van Krishna.
|

|
24: Waarin de jonge
Koeherder Krishna een eind maakt aan het offer aan
Indra, de hemelkoning.
|

|
25: Waarin Krishna de
heuvel Govardhana optilt.
|

|
26: Waarin de herders
versteld staan van Krishna's
luister.
|

|
27: Waarin Indra, de
hemelkoning, Krishna verheerlijkt.
|

|
28: Waarin Krishna Zijn
vader redt uit het rijk van Varuna.
|

|
29: Waarin de
râsa-dans wordt ingeleid.
|

|
30: Waarin de gopî's
vertwijfeld naar Krishna zoeken.
|

|
31: Waarin de herderinnen
Krishna bezingen.
|

|
32: Waarin Krishna de
gopî's troost.
|

|
33: Waarin Krishna de
herderinnen ten dans voert.
|

|
34: Waarin een python
Vader Nanda probeert te verslinden en Shankhachuda
de gopî's lastig valt.
|

|
35: Waarin de gopî's
Krishna met dubbelverzen bezingen.
|

|
36: Waarin Krishna een
demonische stier verslaat en Kamsa een
worstelwedstrijd organiseert.
|

|
37: Waarin de Heer Keshi
en Vyoma verlost.
|

|
38: Waarin Akrûra in
Vraja aankomt.
|

|
39: Waarin Krishna en
Balarâma Zich op weg begeven naar
Mathurâ.
|

|
40: Waarin Akrûra
Krishna verheerlijkt.
|

|
41: Waarin Krishna de stad
Mathurâ binnengaat.
|

|
42: Waarin een bultenares
op Krishna verliefd wordt; en waarin het
worstelperk beschreven wordt.
|

|
43: Waarin de olifant
Kuvalayâpida het tegen Krishna
aflegt.
|

|
44: Waarin de Heer Kamsa
verslaat.
|

|
45: Waarin de Heer de zoon
van Zijn leraar terugbrengt uit het oord des
doods.
|

|
46: Waarin Krishna Uddhava
als Zijn boodschapper naar Vraja
stuurt.
|

|
47: Waarin Uddhava namens
Krishna met de gopî's spreekt en een van hen
in vervoering een zwarte dar
toezingt.
|

|
48: Waarin de Heer
Drieknakje en Akrûra bezoekt.
|
|
N.B,. Bij de omdichting van de
eerste helft van Canto 10, werd door S'rî
Hayes'var das het overgangshoofdstuk van deel I
naar deel II van 'Het Spel' , waarin Akrûra
Hastinâpura bezoekt, overgeslagen; zie
hiervoor hoofdstuk
49 van het Bhâgavatam
|
Nawoord
|
Woordenlijst
A
| B
| C
| D
| E
| G
| - | H
| I
| J
| K
| L
| M
| N
| - | O
| P
| R
| S
| - | T
| U
| V
| Y
|