Inhoud | Krishna voor Kinderen | Over Hayes'var Das | Krishna in Dvârakâ | Uddhava Gîtâ | Bhagavad Gîtâ

Krishna in Vraja en Mathurâ

De Bovennatuurlijke Geschiedenis van het Spel van
Krishna in Vraja en Mathurâ


Onverkort herdicht naar de oorspronkelijke Sanskriet verzen van het Bhâgavata Purâna






             



Hoofdstuk 12


Waarin Krishna de muil binnengaat van de reuzenslang Agha.


Shukadeva zei:

Tekst 1
Van plan om t' ontbijten in 't groene lentewoud,
Blies Krishn' op Zijn koehoorn - Hij was vroeg opgestaan -
En wekte zo dieren en vriendjes allemaal -
En heen ging de stoet met de kalveren vooraan.

Tekst 2
Met duizenden trokken de jongens, zacht van hart,
Voorzien van hun etenspak, stok en hoorn en fluit,
Vol pret ieder achter zijn eigen kudde aan,
Van duizend en meer nog, er met de Heer op uit.

Duizenden jongens met ieder meer dan duizend kalveren - dus miljoenen kalveren … Krishna is de Almachtige die een heelal kan openbaren in een speldeknop.


Tekst 3
Toen brachten z' al hun kalv'ren saam
Met Krishna's kalv'ren zonder tal
In 't malse gras - en her en der
Bedreven ze hun jongensspel.

Tekst 4
Ze maakten zich met bloemen, blad,
Vruchten en pauweveren mooi,
Al waren z' al met gunja's, goud
En edelsteen volmaakt getooid.

Tekst 5
Ze stalen elkaars etenskorfj'
En wierpen het, betrapt, ver weg,
Naar 'n ander, die 't weer verder smeet -
Op 't laatst gaven ze 't lachend t'rug.

Tekst 6
Als Krishna diep het bos in liep
Om er de schoonheid van te zien,
Wilden ze 'M tikken - "Ik was eerst!"
"Nee, ik!" - en hadden pret voor tien.

Krishna's bewondering voor de schoonheid van het bos, dat zoals alles een expansie is van Hemzelf, is niets anders dan vervoering vanwege Zijn eigen heerlijkheid.


Tekst 7
Sommige jongens speelden fluit
Of zoemden met de bijen mee,
Anderen bliezen op hun hoorn
Of riepen wat de koekoek zei …

Tekst 8
Holden een vogelschaduw na
Of liepen mooi achter de zwaan
Of stonden naast een reiger star,
Dansten achter de pauwen aan …

Tekst 9
Of grepen aapjes bij de staart,
Klommen hen na in 't bladerdak,
Trokken daar bekken tegen hen
Of sprongen mee van tak tot tak …

Tekst 10
Of hipten met de kikkers rond,
Raakten doorweekt in beek en vliet,
Dreven spot met hun spiegelbeeld,
Scholden hun eigen echo uit.

Tekst 11
Zo speelden z' - als loon voor hun vroomheid - met Hem
In wie 'n wijze 't zalige Brahman-licht kent,
Die anderen dienen als opperste God
En die de begoochelden zien als een kind.

De tekst verklaart op vele plaatsen dat het Brahman-licht Krishna's stralengloed is. Wijzen (muni's) zijn personen die slechts tot deze gloed willen doordringen om daarin op te gaan en zo van de wereld verlost te zijn.


Tekst 12
Al legd' hij zichzelf vele levens zelftucht op,
Geen yogi kreeg 't stof van Zijn voetenpaar te zien:
Wie schetst dan 't geluk van de inwoners van Vraj'?
Want daar toonde Krishna zich zó - aan iedereen!

In Vraja toonde Krishna Zich in Zijn oorspronkelijke, transcendente gedaante, die eeuwig jeugdig is en vervuld van alwetend bewustzijn en gelukzaligheid.


Tekst 13
Toen dan verscheen Agha, de reuzendemon, daar,
Want d' aanblik van 't kinderspel maakte 'm bijna dol.
Uit zelfbehoud zocht elke god zijn zwakke plek,
Al was hij van nectar, die 't sterven uitstelt, vol.

Tekst 14
De demon, die Baki en Baka's broeder was,
Dacht toen hij de jongens met Krishn' in 't oog kreeg: "Kijk!
Daar heb je de Moordenaar van mijn broer en zus.
Uit wraak dood ik Hem en Zijn vriendjes tegelijk."

Agha, Baki en Baka, optredend in de gedaanten van een reuzenslang, een reuzenheks (Putanâ) en een reuzenkraanvogel, door Kamsa op Krishna afgestuurd om Hem te doden, waren magiërs, die het vermogen bezaten naar believen van vorm te veranderen en zich klein of groot te maken. Zie de toelichting bij 5.44.


Tekst 15
"Breng ik zo mijn eer aan mijn broer en mijn zus,
Dan is 't volk van Vraja al dood eer het sterft:
Het leven van mensen is immers hun kroost.
Wat leeft men nog als men zijn kinderen derft?"

Tekst 16
Daarop legde 't monster zich languit op het pad,
Als slang, met een lengte van bijna negen mijl,
Zo log als een berg, in de hoop het jongensvolk
Naar binnen te slokken in 't donker van zijn muil:

Tekst 17
Zijn kin op de grond en zijn neus in het zwerk,
Zijn kaken ravijnen, een bergpiek elke tand,
Stikdonker zijn bek, een verkeersweg zijn tong,
Zijn adem één windstoot, zijn oog één felle brand.

Tekst 18
Toen 't jongensvolkje 'm daar zo vond
Zag 't 'm voor 'n mooi stuk landschap aan,
Ze zeiden speels: " 't Is net een slang!
Zie je zijn kaken openstaan?"

Tekst 19
"Ach vrienden, is dat ding dat daar
Net als een levend beest uitziet,
Met die wijdopen muil, van plan
Ons op te slokken soms of niet?"

Tekst 20
"Een echte bovenkaak lijkt wel
Die wolk die rood ziet van de zon!
En dat is net een onderkaak -
Die zonneweerschijn op de grond."

Tekst 21
"Die beide grotten links en rechts
Zijn bijna mondhoeken - ach kijk! -
Terwijl die hoge piekenrij
Precies op een rij tanden lijkt!"

Tekst 22
"En deze lange, brede weg -
Doet die niet denken aan een tong?
En daar! Is dat niet net een bek -
Die stikdonkere steenspelonk?"

Tekst 23
"En deze hete bosbrandwind
Lijkt adem die zijn muil uit jaagt …
En die verrotte beestenlucht
Lijkt wel van vleesbrij in zijn maag …"


Tekst
24
"Gaan w' in hem, of slokt hij ons op? Als hij dat doet,
Dan wordt hij als Baka meteen in twee gedeeld!"
En lachend naar Krishna liep met luid handgeklap
De hele stoet schaterend in de slangekeel.

Tekst 25
Toen nu de Bewoner van ieder schepsels hart
D' onnozele jongens zo hoord' en bezig zag
De feiten te looch'nen - er làg een ondier daar! -
Wou Hij hen weerhouden van hun onwijs gedrag.

Tekst 26
Maar daar liep de stoet al de monsterkaken in …
Toch werd er geen jongen of kalf maar opgeslokt!
De slang lag te wachten op 't Moordenaartje van
Zijn broeder en zuster, zijn hart verteerd door wrok.

Tekst 27
Toen Krishna, die iedereen moed geeft, hen zag gaan,
Zo hulpeloos, brandstof voor 't maagzuur van de dood,
Vertrouwend op Hem slechts, nu buiten Zijn bereik,
Stond Hij daar vol meelij, verwonderd om dit lot.

Iedereen is altijd veilig bij Krishna en er is niets wat Hij niet weet, dus waarom zou Hij dan vol meelij en verwondering staan? De Heer toont deze gevoelens onder meer om Brahmâ en de goden, die toezien en die de gevoelens in iemands hart kunnen onderscheiden, te laten geloven dat Hij een gewoon mensenkind is. Dat komt Zijn lilâ ten goede, zoals blijken zal.


Tekst 28
Hij dacht hevig na: "Hoe verpletter Ik 't gedrocht,
Terwijl 'K die onschuldige zielen leven laat?
Hoe gaat dat mooi samen?" Toen wist Hij 't - en daar liep
D' Alziende de muil van het monster in, kordaat.

Krishna's hevig nadenken moet in hetzelfde licht worden gezien als Zijn medelijden en verwondering beschreven in het voorgaande vers.


Tekst 29
Toen riepen uit het wolkendek
De goden angstig "O!" en "Ach!"
Doch Agha's makkers, Kams' en al
Zijn schurken, schoten in de lach.

Tekst 30
Maar 'd alvervuld' Onsterf'lijke
Zwol daad'lijk in het ondier op
Eer 't Hem met heel Zijn vriendenschaar
Tot pulp kon maken in zijn kop.

Tekst 31
Daar 't leven geen uitweg zag floepte 't ogenpaar
Naar buiten en kronkelde 't slangelijf zo groot
Zich overal rond tot dan eindelijk de ziel
Door 'n gat in het schedeldak uit het monster vlood.

Tekst 32
Nadat Agha's levensgeest weggeschoten was
Gaf Krishna, die vrijheid schenkt, d' alvervulde Heer,
Zijn vrienden het leven t'rug, louter door Zijn blik,
En stapte met hen uit de muil naar buiten weer.

Tekst 33
't Reusachtige licht, uit de schrokker weggeflitst,
Doorstraalde de hemel tot in de verste streek:
Toen Krishna naar buiten kwam ging het in Hem op
Terwijl 't hele godenvolk naar 't mirakel keek.

Tekst 34
Dolblij om Zijn daden bracht iedereen Hem eer:
De goden met bloemen, brahmanen met gebed,
De zangers en nimfen met dans, muziek en lied,
Zijn hele gevolg met één overwinningskreet.

Tekst 35
Toen Brahmâ zo dicht bij zijn woning al die klank
Van lied en gebed en muziek en het geluid
Van juichkreten hoorde, kwam hij 'r meteen op af
En stond daar verwonderd van Krishna's heerlijkheid.

Tekst 36
Verdroogd, o vorst, was lange tijd
Het lichaam van die vreemde slang
Een grot van feestelijk vermaak
Voor Vraja's volk in Vrindâvan'.

Tekst 37
Krishna was vijf toen Hij de slang
Verloste met Zijn vriendenschaar -
Bevreemd vertelden ze 't pas thuis
In Krishna's zesde levensjaar …

Hoe het kwam dat de herdersjongens de geschiedenis van Agha's wonderbaarlijke verlossing pas na zo lange tijd aan hun ouders vertelden wordt in de volgende hoofdstukken verklaard.


Tekst 38
Voor 't kind dat Hij leek was het niets verwonderlijks -
Hij was toch de Schepper van d' aard' en 't hemelrond? -
Dat Agha, geheiligd door 's Heren aanraking,
Versmolt met Hem - iets wat geen schurk ooit ondervond.

Agha's opgaan in Krishna betekent niet eenwording met Krishna, omdat nu eenmaal niemand met Krishna kan één worden. Het wordt meestal uitgelegd als binnengaan in Brahman, het geestelijk Licht, dat uit Krishna te voorschijn straalt.


Tekst 39
Als 't goddelijk heil al te beurt valt aan degeen
Die Krishna's gedaant' in gedachten gadeslaat,
Hoe treft dan niet hij 't in wie Krishna, eeuwig blij,
Verdrijver van Mâyâ persoonlijk binnengaat?

Suta zei:

Tekst 40
O wijzen, nadat nu Parikshit dit verhaal
Van al deze wondere dingen had gehoord
Van Krishna, zijn redder, verzocht hij Vyâsa's zoon
Om meer van dat heiligs - zozeer was hij bekoord!

Parikshit zei:

Tekst 41
Hoe kon het dat de jongens pas
Toen Krishna zes was dat verhaal
Berichtten van Zijn vijfde jaar?
't Was toch oud nieuws toen allemaal?

Tekst 42
O meester, grote yogi, spreek,
Ik popel van nieuwsgierigheid …
Kwam het door Krishna's toverij?
Ik zie geen and're moog'lijkheid.

Tekst 43
Slechts vorst in naam, ken ik niet één
Zo rijk bedeeld als ik, o heer:
Van Krishna's heilige verhaal
Schenkt u mij nectar keer op keer.

Suta zei:

Tekst 44
Door al deze vragen nu raakte Vyâsa's zoon,
Zich d' Eind'looz' herinnerend, zijn bezinning kwijt …
Toen hij dan, met moeite, zich weer beheersen kon
Sprak d' eerste der eersten aan Krishna toegewijd …



(bron: S.B.
10.12)
Het schilderij op deze pagina is van Indra Sharma.

 



       


                              




Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Site-overzicht | Zoeken