Inhoud | Krishna voor Kinderen | Over Hayes'var Das | Krishna in Dvârakâ | Uddhava Gîtâ | Bhagavad Gîtâ

Krishna in Vraja en Mathurâ

De Bovennatuurlijke Geschiedenis van het Spel van
Krishna in Vraja en Mathurâ


Onverkort herdicht naar de oorspronkelijke Sanskriet verzen van het Bhâgavata Purâna






 

             


Hoofdstuk 31


Waarin de herderinnen Krishna bezingen.


De gopi's zongen:

Tekst 1
Gokula floreert door Jouw komst onder ons:
De Vreugdegodin wil hier nooit meer vandaan.
Kijk Lieveling, overal zoeken we Je,
Omdat we voor Jou en geen ander bestaan.

Tekst 2
Geen lotus ontloken in 't late seizoen
In 't spiegelend meer is als J' ogen zo mooi …
Maar ach, Bron van vreugde, ze dóden ons nog!
Verkozen we Jouw slavernij daarvoor ooit?

Tekst 3
Voor 't giftige water, het reuzenserpent,
Voor donder en bliksem en rukwind en vloed,
Voor 't duivelse kalf en volkomen paniek,
Heb Jij, Allerbeste, ons telkens behoed.

Tekst 4
Je bent niet maar 'n kind van een koeherderin,
Want Jij kent de ziel van elk schepsel, o Vriend:
Als Redder van al kwam J' op Brahmâ's gebed
Bij 'n mensengeslacht dat de Waarheid bemint.

Tekst 5
O Liefste, een toevlucht ben Jij voor elk mens
Die buigt voor Je voeten uit angst voor de dood.
Toe, leg nu Je hand, die Sri's hand in zich hield
En ieders verlangen vervult, op ons hoofd.

Krishna hield Sri's hand nooit Zelf maar als Vishnu in de Zijne.


Tekst 6
Je glimlach verlost J' eigen mensen van trots,
O Held, die het leed van Vrindâvan' verlicht!
O Vriend, neem ons toch als Je dienstmaagden aan
En toon ons Je lieflijke lotusgezicht.

Tekst 7
Je voeten verlossen Je dienaars van kwaad,
Ze volgen de kudde, zijn Sri's toeverlaat
En dansten op Kâliya … Stil onze drang -
En geef ze nu op onze borsten hun plaats.

Tekst 8
O Lotusoog, schenk ons, die weg van Je zijn
En klaar voor Je staan, nu Je woorden zo puur,
't Genot der geleerden - en zet ons zo met
Dat zoet van Je lippen in vlam en in vuur.

Tekst 9
Hoe gul zijn degenen die stamelen van
Jouw nectar-verhaal, dat geen plaats laat voor smart,
Door wijzen verheerlijkt, verlossing van 't kwaad,
Een zegen voor d' oren en balsem voor 't hart.

Tekst 10
Je Spel zo verrukkelijk voor wie 't zich heugt,
Je schaterlach, Liefste, Je blikken zo zoet,
Je steelse gedrag en gepraat - 't roert ons diep,
Bedrieger, Jij … 't Gaat als een golf door ons bloed.

Tekst 11
Wanneer Je de kudde de bossen in leidt,
O Lieveling, zijn we voortdurend van streek
Uit vrees dat Je voeten als lelies zo mooi
Zich pijn doen aan 't stekelig groen langs de beek.

Tekst 12
Wanneer J' in de avond Je lotusgezicht -
Je donkere lokken met stof overdekt -
Weer zien laat in Vraja raakt iedere keer
Een smachtend verlangen in ons opgewekt.

Tekst 13
Toe kom, zet Je voeten, die troost in gevaar,
Door Brahmâ aanbeden, Je dienaars zo lief,
Die luister der wereld, dat eind van elk leed,
Nu op onze borsten, o Jij, Hartedief …

Tekst 14
En bied ons het zoet van Je lippen, o Held,
Dat louter genot schenkt, elk lijden verdelgt,
De wezens vergeten laat wat hen ooit bond
En waarin Je fluit tot het uiterste zwelgt.

Tekst 15
Wanneer Je door 't bos dwaalt en wij Je niet zien,
Lijkt één halve tel wel een eeuwigheid, Lief …
Hoe dom is de schepper, die 't oog knipp'ren laat,
Waardoor 't steeds het zicht op Je schoonheid verliest.

Tekst 16
Onz' echtgenoot, zoons, broers en aanhang erbij
Vergaten w', Achyuta, ter wille van Jou …
Jij trok ons tot J' aan door het lied van Je fluit …
Laat J' ons nu alleen in het donker, Rabauw?

Tekst 17
Je woorden van liefd' in het diepste geheim,
Je borst zo gewelfd - Sri's tehuis - en je lach
En J' ogen zo zoet … De gedachte daaraan,
Ach, brengt ons voortdurend totaal in de war.

Tekst 18
Je nederkomst lenigt het leed van Gokul',
Beveiligt het woud en verheugt het heelal:
Schenk nu dan ook ons, weg van Jou, Lief, de troost
Die ons van ons harteleed afhelpen zal.

Tekst 19
Je dwaalt door 't bosland op Je tedere lotusvoeten,
Die wij heel zacht op onze stijf harde borsten namen:
Dat Je ze kwetsen kunt aan steentjes en scherpe sprieten -
Daarvan, o Liefste, krimpt ons hart, dat van Jou is, samen.


(bron: S.B. 10.31)

 



       

                              




Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Site-overzicht | Zoeken