Iedere manier van kijken naar Vyâsa,
de auteur van 'Het Spel van Krishna', heeft haar eigen blindheid. Zo
zegt een blinde onderzoeker:
"Naar verluidt is
'Het Spel van Krishna' samen met de hele Vedische literatuur geschreven
door één persoon: Vyâsa. Dat is op zijn zachtst
gezegd een naïeve veronderstelling. Dit, gevoegd bij het feit dat
de auteursnaam Vyâsa 'rangschikker' betekent en het feit dat de
betrokken teksten in uiteenlopende stijl en in opeenvolgende fasen van
de taal der Veda's en het Sanskrit geschreven zijn, doet vermoeden dat
achter de naam Vyâsa een successie van eensgezind rangschikkende
auteurs schuilgaat - òf de persoon Vyâsa zou een vele
eeuwen levende duizendkunstenaar moeten zijn geweest. Het gemanipuleer
met het auteurschap van deze literatuur doet mij vrezen dat er eveneens
inhoudelijk het nodige mee gerommeld zal zijn. De traditioneel
aanvaarde ouderdom van vijfduizend jaar van een tekst als 'Het Spel van
Krishna', die zelfs volgens de soepelste dateringsmaatstaven niet ouder
dan vijftienhonderd jaar kan zijn, versterkt mijn argwaan nog meer.
Deze overwegingen vormen naast mijn principieel agnostische instelling
de reden waarom ik me niet aan een tekst als 'Het Spel van Krishna' zal
kunnen laven."
Een blinde wijze
oordeelt:
"Vyâsa is
één met alle wijzen. In zijn mededogen met de gebonden
mensenzielen, wie het in de meeste gevallen aan de nodige intelligentie
ontbreekt om zich door eigen geest- en wilskracht te ontledigen van de
schijn en zo op te gaan in het eeuwige Licht, heeft hij hun een weg
gewezen waarlangs hun toch de innerlijke bevrijding ten deel kan vallen.
Vyâsa heeft
hun in bevattelijke poëzie, waarvan hele gedeelten geschreven
lijken voor kinderen van acht tot tachtig, vol wonderbaarlijke,
dikwijls sprookjesachtige avonturen, het beeld geschonken van de
Hoogste Persoon, Krishna, die boven de schijn verheven is. Krishna is,
zoals Zijn Naam aangeeft, zo aantrekkelijk dat simpele zielen zich
vanzelf aan Hem overgeven en langs deze religieuze omweg het Licht
mogen binnengaan.
Eenmaal in die
verloste staat zullen ze zowel zichzelf als hun Held en Zijn hele
kleurrijke Spel tenslotte kunnen vergeten. Stilte... Vrede ... Daar
gaat het uiteindelijk om."
De liefde zegt in
haar blindheid:
"Eer aan
Vyâsa, de onsterfelijke schrijver van de Veda's, de Upanishads,
het Mahâbhârata en de Purâna's! Tot op de huidige dag
zegent hij de aarde met zijn aanwezigheid in Badarikâshrama in de
Himâlaya... Dat mijn blote voeten mij daarheen mogen dragen! Plat
op mijn buik wil ik erheen schuiven over de zieke aarde... Laat mij
stamelen van de nectar die Vyâsa in me uitgiet, elk uur dat mijn
hart erin zwelgt... Noch het spook der wetenschap noch de geest der
wijsheid zal mij ooit kunnen vervreemden van Vyâsa en zijn
woorden van absolute liefde over Krishna, de aanbiddelijke Meester van
mijn ziel. Zijn Spel zal mij tot in het diepst van de eeuwigheid aan
gene zijde van mijn laatste dood dierbaarder zijn dan mijn eigen leven."
Het is tot deze
liefde, bhakti, dat de woorden van 'Het Spel van Krishna' opwekken. En
het is in een schuchter vleugje van de geest van bhakti dat ik het als
nietswaardige dienaar van Vyâsa waag zijn woorden in de vorm van
deze herdichting aan de Nederlandstalige lezer voor te leggen.
Ik dank de Minister
van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur voor de aan de uitgever
verleende aanzienlijke subsidie, die 'Het Spel van Krishna' binnen
veler bereik brengt. Ook naar de Stichting Novib gaat mijn dank uit
voor de door haar geschonken bijdrage. Ik dank Stichting Lalla Rookh,
Stichting Ganesh en Swami Brahm Deo Upadhyay voor hun ruggesteun bij
mijn verzoek om subsidie bij het Ministerie van WVC.
Onder mijn
geestelijke broeders dank ik in het bijzonder Sri Jnânarâja
Das en Sri Yadupati Das wegens hun inspirerende morele en praktische
steun bij mijn werk aan de herdichting. En ik dank Srimatî
Rukminî Devî Dasî, mijn vrouw, voor de geboden
liefderijke sfeer, waarin de herdichting kon groeien en bloeien.
Mijn eindeloze dank
gaat uit naar mijn beide geestelijk leraren Om Vishnupâda
Paramahamsa Parivrâjakâchârya 108Sri Srimad A.C.
Bhaktivedânta Svâmi Prabhupâda (1896-1977) en Om
Vishnupâda Paramahamsa Parivrâjakâchârya-varya
Sarva-shâstra-siddhânta-vit 108 Sri Srimad B.R. Sridhara
Deva Gosvâmi (1894-1988), die in deze duistere twintigste eeuw
het licht van Vyâsa in al zijn klaarheid aan het Westen hebben
geopenbaard.
Ook betuig ik mijn
diepe dank aan de opvolger van de laatste, Sri Srimad Bhakti Sundara
Govinda Deva Gosvâmi, de huidige voorzitter-âchârya
van de Sri Chaitanya Sarasvata Mâtha te Nabadwip, West-Bengalen,
mijn levende leraar. Ik leg mijn herdichting aan hun lotusvoeten neer.
Hayes'var
Das
(Hendrik van Teylingen)
S'ri Krishna Janmâshtami 1990
S'ri Chaitanya Gemeenschap, Amsterdam