Inhoud | Krishna voor Kinderen | Over Hayesvar Das | Krishna in Dvârakâ | Uddhava Gîtâ | Bhagavad Gîtâ

Krishna in Vraja en Mathurâ

De Bovennatuurlijke Geschiedenis van het Spel van
Krishna in Vraja en Mathurâ


Onverkort herdicht naar de oorspronkelijke Sanskriet verzen van het Bhâgavata Purâna






 

             



Voorwoord


 

Iedere manier van kijken naar Vyâsa, de auteur van 'Het Spel van Krishna', heeft haar eigen blindheid. Zo zegt een blinde onderzoeker:

"Naar verluidt is 'Het Spel van Krishna' samen met de hele Vedische literatuur geschreven door één persoon: Vyâsa. Dat is op zijn zachtst gezegd een naïeve veronderstelling. Dit, gevoegd bij het feit dat de auteursnaam Vyâsa 'rangschikker' betekent en het feit dat de betrokken teksten in uiteenlopende stijl en in opeenvolgende fasen van de taal der Veda's en het Sanskrit geschreven zijn, doet vermoeden dat achter de naam Vyâsa een successie van eensgezind rangschikkende auteurs schuilgaat - òf de persoon Vyâsa zou een vele eeuwen levende duizendkunstenaar moeten zijn geweest. Het gemanipuleer met het auteurschap van deze literatuur doet mij vrezen dat er eveneens inhoudelijk het nodige mee gerommeld zal zijn. De traditioneel aanvaarde ouderdom van vijfduizend jaar van een tekst als 'Het Spel van Krishna', die zelfs volgens de soepelste dateringsmaatstaven niet ouder dan vijftienhonderd jaar kan zijn, versterkt mijn argwaan nog meer. Deze overwegingen vormen naast mijn principieel agnostische instelling de reden waarom ik me niet aan een tekst als 'Het Spel van Krishna' zal kunnen laven."

 


Een blinde wijze oordeelt:

"Vyâsa is één met alle wijzen. In zijn mededogen met de gebonden mensenzielen, wie het in de meeste gevallen aan de nodige intelligentie ontbreekt om zich door eigen geest- en wilskracht te ontledigen van de schijn en zo op te gaan in het eeuwige Licht, heeft hij hun een weg gewezen waarlangs hun toch de innerlijke bevrijding ten deel kan vallen.

Vyâsa heeft hun in bevattelijke poëzie, waarvan hele gedeelten geschreven lijken voor kinderen van acht tot tachtig, vol wonderbaarlijke, dikwijls sprookjesachtige avonturen, het beeld geschonken van de Hoogste Persoon, Krishna, die boven de schijn verheven is. Krishna is, zoals Zijn Naam aangeeft, zo aantrekkelijk dat simpele zielen zich vanzelf aan Hem overgeven en langs deze religieuze omweg het Licht mogen binnengaan.

Eenmaal in die verloste staat zullen ze zowel zichzelf als hun Held en Zijn hele kleurrijke Spel tenslotte kunnen vergeten. Stilte... Vrede ... Daar gaat het uiteindelijk om."

De liefde zegt in haar blindheid:

"Eer aan Vyâsa, de onsterfelijke schrijver van de Veda's, de Upanishads, het Mahâbhârata en de Purâna's! Tot op de huidige dag zegent hij de aarde met zijn aanwezigheid in Badarikâshrama in de Himâlaya... Dat mijn blote voeten mij daarheen mogen dragen! Plat op mijn buik wil ik erheen schuiven over de zieke aarde... Laat mij stamelen van de nectar die Vyâsa in me uitgiet, elk uur dat mijn hart erin zwelgt... Noch het spook der wetenschap noch de geest der wijsheid zal mij ooit kunnen vervreemden van Vyâsa en zijn woorden van absolute liefde over Krishna, de aanbiddelijke Meester van mijn ziel. Zijn Spel zal mij tot in het diepst van de eeuwigheid aan gene zijde van mijn laatste dood dierbaarder zijn dan mijn eigen leven."

Het is tot deze liefde, bhakti, dat de woorden van 'Het Spel van Krishna' opwekken. En het is in een schuchter vleugje van de geest van bhakti dat ik het als nietswaardige dienaar van Vyâsa waag zijn woorden in de vorm van deze herdichting aan de Nederlandstalige lezer voor te leggen.

Ik dank de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur voor de aan de uitgever verleende aanzienlijke subsidie, die 'Het Spel van Krishna' binnen veler bereik brengt. Ook naar de Stichting Novib gaat mijn dank uit voor de door haar geschonken bijdrage. Ik dank Stichting Lalla Rookh, Stichting Ganesh en Swami Brahm Deo Upadhyay voor hun ruggesteun bij mijn verzoek om subsidie bij het Ministerie van WVC.

Onder mijn geestelijke broeders dank ik in het bijzonder Sri Jnânarâja Das en Sri Yadupati Das wegens hun inspirerende morele en praktische steun bij mijn werk aan de herdichting. En ik dank Srimatî Rukminî Devî Dasî, mijn vrouw, voor de geboden liefderijke sfeer, waarin de herdichting kon groeien en bloeien.

Mijn eindeloze dank gaat uit naar mijn beide geestelijk leraren Om Vishnupâda Paramahamsa Parivrâjakâchârya 108Sri Srimad A.C. Bhaktivedânta Svâmi Prabhupâda (1896-1977) en Om Vishnupâda Paramahamsa Parivrâjakâchârya-varya Sarva-shâstra-siddhânta-vit 108 Sri Srimad B.R. Sridhara Deva Gosvâmi (1894-1988), die in deze duistere twintigste eeuw het licht van Vyâsa in al zijn klaarheid aan het Westen hebben geopenbaard.

Ook betuig ik mijn diepe dank aan de opvolger van de laatste, Sri Srimad Bhakti Sundara Govinda Deva Gosvâmi, de huidige voorzitter-âchârya van de Sri Chaitanya Sarasvata Mâtha te Nabadwip, West-Bengalen, mijn levende leraar. Ik leg mijn herdichting aan hun lotusvoeten neer.



Hayes'var Das
(Hendrik van Teylingen)
S'ri Krishna Janmâshtami 1990
S'ri Chaitanya Gemeenschap, Amsterdam

 

       


                              




Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Site-overzicht | Zoeken