Uddhava


Srî Krishna Dvaipâyana Vyâsa

Uddhava-gîtâ

Onverkort herdicht naar de oorspronkelijke Sanskriet verzen van het Bhâgavata Purâna en van aantekeningen voorzien.









             



Inhoud


 

'De Uddhava-gîtâ' maakt deel uit van Canto 11 van het Bhâgavata Purâna, hoofdstuk 7 tot en met 29, en vormt het sluitstuk van het Bhâgavatam vlak vóór Krishna's heengaan, waarin Krishna met zijn neef Uddhava tot een uiteenzetting komt over Zijn leer en wezen naar aanleiding van Uddhava's vraag hoe te leven als Krishna niet meer op deze aarde rondloopt. Het betoog vormt een alternatieve Bhagavad-gîtâ waarin sommige verzen letterlijk overeenkomen, en verschilt ervan in die zin dat in deze uiteenzetting de nadruk meer ligt op het proces van de verzelfstandiging met de toewijding in de yogaleer en minder op het leveren van strijd om het kwaad in de wereld te verslaan zoals Krishna het Arjuna voorhield op het slagveld van Kurukshetra.




Voorwoord


Inleiding & Literatuur

1: De leraren

2: De geschiedenis van Pingalâ

3: Verdere leraren

4: Het stoffelijk streven

5: Gebonden en vrije zielen

6: Omgang met heiligen

7: Het lied van de Zwaan

8: Het hoogste pad

9: De yoga-siddhi's

10: De volheden

11: De varna's en âs'rama's

12: Ascetenplicht

13: Volmaakte kennis

14: Karma, jnâna en bhakti

15: Het geheim van de Veda

16: Prakriti en purusha

17: De brahmaan van Avantî

18: Schepping en ontbinding

19: De drie leibanden

20: Het lied van Keizer Purûravâ

21: Het Beeld

22: Kennis van het Zelf

23: De hoogste realisatie


Woordenlijst




© erven Teylingen/1998 uitg Synthese B.V., Den Haag.
ISBN 90 6271 8817 NUGI 613 SB 29

       


                              




Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Site-overzicht | Zoeken