Inhoud | Krishna voor Kinderen | Over Hayes'var Das | Krishna in Vraja en Mathurâ | Krishna in Dvârakâ | Bhagavad-gîtâ

Uddhava-gîtâ


S'rî Krishna Dvaipâyana Vyâsa

Uddhava-gîtâ

naar de oorspronkelijke Sanskriet verzen van het Bhâgavata Purâna en van aantekeningen voorzien.









             



Hoofdstuk 10


DE VOLHEDEN
 


Uddhava zei:

Tekst 1
Gij zijt het Hoogste Brahman Zelf,
begin- en eindloos, onverhuld,
Beschermer, Schrager, Dood, Ontstaan
van alles wat er meer bestaat.

Tekst 2
Een grove geest kent U niet gauw
maar een verlichte aanbidt U, Heer,
Zoals Ge in werkelijkheid verwijlt
in ieder schepsel hoog en laag.

Tekst 3
De grootste wijzen eren U
in deze en gene vorm, waardoor
ze tot volmaaktheid opstijgen:
zeg mij toch wat die vormen zijn.

Tekst 4
Gij gaat in het verborgen rond,
o Opperziel, die allen schraagt:
begoocheld ziet geen schepsel U,
maar Gij ziet alom iedereen.

Tekst 5
O Oppermachtige, verhaal me van Uw vermogens
die Gij op aarde en in de hel alsook in de hemel
rondom ontvouwd hebt … Ik breng eer aan Uw lotusvoeten,
waarin alle oorden van aanbidding tezamen komen.

De Alvervulde zei:

Tekst 6
O jij die vraagt zoals niet één,
dezelfde vraag werd Me gesteld
door hem die slag moest leveren
met zijn rivalen: door Arjun'.

Tekst 7
Het doden van familie om
de koningstroon als gruwelijk ziend
zag hij er uit werelds perspectief -
'Ik dood en zij gáán dood' - van af.

Tekst 8
Door Mijn uiteenzetting verlicht
deed toen die tijger van een mens
recht voor de hele krijgslinie
't verzoek dat Ik van jou nu krijg.

In de Bhagavad-gîtâ, vers 10.16-18.


Tekst 9
Ik ben de Ziel, Meester en Vriend
van alle schepselen, Uddhava,
Ik ben henzelf en 'k ben van hen
geboorte, leven en vergaan.

Een aantal van de vele namen in de hieronder volgende opsomming wordt verklaard in de woorden- en namenlijst achterin dit boek. Bij elke uitspraak komt het erop neer dat Uddhava begrijpt dat Krishna in elke categorie van uitnemendheden de uitnemendste is.


Tekst 10
Ik roer Me in alles wat zich roert,
Ik ben de tijd van al wat heerst,
het evenwicht der leibanden,
de ware deugd der deugdzamen …

Tekst 11
Het snoer van al 't gebondene,
van al wat groot is het mahat,
van al 't ontastbare de ziel
van al 't balsturige de geest …

Tekst 12
Van Veda-leraren Brahmâ,
van mantra's het drieledig AUM,
de letter A van 't alfabet,
van versmaten de gâyatrî.

Tekst 13
'k Ben Indra van het godenvolk
en Agni van de Vasu-drom
en Vishnu van Aditi's zoons,
en S'iva van de Rudra-schaar.

Tekst 14
'k Ben Bhrigu, Manu, Nârada
onder de zieners die men vindt
bij priesters, vorsten, 't godendom,
de koe-van-overvloed bij 't vee …

Tekst 15
Kapila, de volmaakten-vorst,
Garuda van het vogelras,
Daksha van de aartsverwekkersschaar,
van de voorouders Âryamâ.

Tekst 16
Ken Me onder Diti's zonen als
Prahlâda, de demonenprins,
voor kruid en ster ben Ik de maan,
de vorst van Yaksha en Râkshasa …

Tekst 17
Airâvat' bij de dikhuiden,
Varun' in 't zee- en waterrijk,
de zon van wat er zengt en schijnt
en onder 't mensenvolk de vorst …

Tekst 18
Bij de paarden Ucchaihs'ravâ
en onder de metalen 't goud,
Heer Yam' onder de straffenden,
bij de serpenten Vâsukî …

Tekst 19
Anant' onder de slangenschaar,
van wat er rijt en bijt de leeuw;
van de levensfasen sannyâs',
van de vier kasten de brahmaan …

Tekst 20
De Ganges van wat heilig stroomt,
van waterbekkens de oceaan,
van alle wapentuig de boog
en S'iv' onder de boogschutters …

Tekst 21
Sumeru van de woonoorden,
van steilten de Himalaya,
onder bomen de vijgenboom
de haver van het graangewas …

Tekst 22
Vasishthha van het priestervolk,
van leren Brihaspati,
bij de oorlogsheren ben Ik Skand',
onder rechtvaardigen Brahmâ …

Tekst 23
Van offers 't Veda-onderzoek,
van geloften geweldloosheid,
en onder louteraars ben Ik
wind, vuur, zon, water en het woord …

Tekst 24
In yoga 't hoogste zelfbedwang,
't beleid van al wie voorwaarts streeft,
in kennis 't geestelijk onderscheid,
de twijfel van de filosoof …

Tekst 25
Bij 't vrouwendom S'atarûpâ,
en bij de mannen Svâyambhuv',
onder wijzen Nârâyana,
bij brahmacârî's S'rî Kumâr'…

Tekst 26
Van 't geestelijke 't monnikschap,
van zekerheden zelfinkeer,
van geheimen het stilzwijgen
en het omzichtig taalgebruik
en van de liefdesparen ben
Ik de Ongeborene, Brahmâ.

Brahmâ schiep uit zijn eigen lichaam man en vrouw.


Tekst 27
Van al wat waakt ben Ik het jaar,
van seizoenen de lentetijd,
van de maanden de bloeiende,
van hemeltekens 't gunstigste.

Tekst 28
Van de era's ben Ik satya-yug',
van wijzen Deval', Asita,
onder de vyâsa's Dvaipâyan',
onder geleerden S'ukrâcâry'…

Vyâsa's: ordenaars der Vedische teksten


Tekst 29
Van de Alvervulden Vâsudev'
en van de toegewijden jou,
van de apenmensen Hanumân,
van de vidyâdhar's Sudars'an'…

Onder de Alvervulden of bhagavân's - Vishnu, Râma, Vâmana enzovoort - is er één de Eerste, en wel Vâsudeva, de Zoon van Vasudeva: Krishna. Deze verklaring benadrukt de klinkende doch vaak verdonkeremaande regel krishnas tu bhagavân svayam - 'maar Krishna is de Alvervulde Zelf' - uit vers 1.3.28 van ditzelfde Bhâgavata Purâna.


Tekst 30
Van edelstenen de robijn,
van al 't mooie de lotuskelk,
van grassoorten het heilig gras,
van plengingen de koeien-ghî …

Tekst 31
Van de ondernemenden 't geluk
van de valsspelers het bedrog,
't geduld van de verdraagzamen,
van de goeden het evenwicht …

Tekst 32
Van sterken geest- en lichaamskracht,
van toegewijden heel hun doen,
van de Vormen door hen geëerd -
négen - de hóógste, Vâsudev' …

De negen door de toegewijden geëerde Godsgedaanten, alle gelijk aan Vishnu/Krishna, dus geen lagere goden zoals Indra en Varuna, zijn Vâsudeva, Sankarshana, Pradyumna, Aniruddha, Nârâyana, Hayagrîva, Varâha, Nrisimha en Vâmana.


Tekst 33
De beste hemelzanger en
de beste hemeldanseres,
van bergen de standvastigheid,
van de aarde de intrinsieke geur …

Tekst 34
Van water de verheven smaak,
van al wat blinkt de zonneschijf,
het licht van sterren, zon en maan
en de ijle klank van de ethersfeer …

Tekst 35
Bali, grootste brahmanenvriend,
en van de krijgshelden Arjun'
en van al wat geschapen is
ontstaan, instandhouding, vergaan.

Tekst 36
Spraak, loop, het grijpen, 't loslaten,
genot, smaak, reuk, gezicht, gehoor
en aanraking tezaam ben Ik
en 't werken van de zintuigen.

Tekst 37
Lucht, water, aarde, ether, licht,
't ego, 't mahat, hun samengaan,
het levend wezen, de natuur,
tamas, rajas, sattva, de Heer -
dat alles met zijn kennis en
realisatie ben Ik ook.

Tekst 38
Ik ben de Heer, elk levend ding,
de leibanden, heel de natuur,
de Ziel van alles, al wat is,
want buiten Mij bestaat er niets.

Tekst 39
Het tellen van de atomen van
't heelal kost Mij veel minder tijd
dan dat van al Mijn volheden:
Ik schep miljoenen werelden.

Tekst 40
Macht, schoonheid, rijkdom, roem, geluk
ootmoed, vreugde, ingetogenheid,
geduld, kracht, zelfverwerkelijking -
waar deze zijn, daar ben ook Ik.

Tekst 41
Wat Ik je aldus in 't kort beschreef
aan openbaringen van Mij
zijn spelingen slechts van de geest
als onderscheiden door de spraak.

Tekst 42
Beheers je spraak, beheers je geest,
beheers adem en zinnen ook,
beheers het ego door 't verstand
en nooit keer je in de kringloop weer.

Tekst 43
De toegewijde niet in staat
zijn spraak en geest door zijn verstand
volkomen te beteugelen
ziet zijn ascese en inspanning
wegsijpelen als water uit
een kruik die nog niet is gehard.

Tekst 44
Wie Mij bemint beheerse dus
spraak, geest en adem waarna hij
door zijn verstand, Mij toegewijd,
het hoogste levensdoel bereikt.



(Bron: S.B. 11.16)


       


                              




Links | Downloads | MuziekAfbeeldingen | Site-overzicht | Zoeken