Van
de verschillende stromingen binnen het
Hindoeïsme is de stroming die wordt
aangeduid met de Sanatan Dharma veruit de
allergrootste stroming. Sanatan Dharma
betekent de eeuwige Dharma. Sanatan betekent
datgene wat altijd aanwezig is geweest en ook
altijd in de toekomst aanwezig zal zijn. Het
kent, net als God, begin noch einde. Daarom
wordt God ook wel SANATAN (de eeuwige, altijd
aanwezige) genoemd. Sanatan Dharma wordt ook
wel Vaidiek Dharma of Hindoe Dharma genoemd.
Sanatan Dharma is niet voor een bepaald volk
of gemeenschap gemaakt maar staat open voor
alle mensen van deze wereld die dat willen
aanvaarden. Deze naam wordt gebruikt omdat de
Hindoes er van uit gaan dat de Hindoe Dharma
vanaf het prille begin van de mensheid
aanwezig is geweest en dat ook zal zijn
zolang de mensheid zal bestaan, sterker nog,
zolang de schepping zal bestaan.
Laten wij nu
nagaan wat in de dagelijkse praktijk wordt
verstaan onder de Sanatan Dharma. Vanaf de
ontstaansgeschiedenis van het Hindoeïsme
tot het moment dat Swami Dayanand zo'n 130
jaar terug de Aarya Samaadj oprichtte,
noemden alle Hindoes zich gewoon Aarya's en
Manusya's. Ze zeiden mijn ziel is Sanatan
(eeuwig), mijn godsdienst is Sanatan. Zo kwam
men op de benaming Sanatanies voor de
Hindoes. De Heilige Geschriften van de
Hindoes zijn de Veda's, de Upanishads, de
Ramayan, de Shrimad Bhagwat Gieta, en vele
andere Geschriften die in dit boek verder
zijn beschreven in hoofdstuk 5. Voor Swami
Dayanand al waren er kleine groepen van
mensen die God als Nierakaar omschreven; dat
wil zeggen dat God niet zichtbaar is, geen
vormen heeft. Op deze zeer geringe groep van
mensen na, geloofden de mensen dat God door
niemand kan worden beperkt in zijn macht,
kracht of verschijningsvorm. Hij is daarom in
de ogen van de Sanatanies zowel Nierakaar als
Sakaar! Dat wil zeggen dat God zich in alle
gedaanten, vormen en hoedanigheden kan
manifesteren! Een Sanskriettekst luidt als
volgt:
DWÉ WAAW BRAHMANO ROEPÉ
MOERTANCHAYWA AMOERTANCHAH .
Vertaling:
God heeft beide vormen; Hij is Sakaar
(zichtbaar) en ook Nierakaar (onzichtbaar).
Hij is onzichtbaar maar kan zich ook
zichtbaar maken, incarneren (op deze aarde
neerdalen). Het is van de ziener afhankelijk
of hij in alles God ziet of niet ziet.
Daar waar de aanhangers van Swami Dayanand,
die zich de aanhangers van de Aarya Samaadj
noemen, bij hun gebeden God zien als een
onzichtbare God en daarom ook geen
godsbeelden aanvaarden, is voor de Sanatanies
God zowel in de onzichtbare vorm, als in de
zichtbare vorm aanwezig. De Sanatanies kunnen
daarom op beide manieren bidden tot God: met
beelden maar als die er niet zijn dan vormt
dat geen enkele belemmering om ook zonder die
beelden hun gebed te richten tot
God.
De Sanatanies
beschouwen als gevolg van de theorie dat God
zich kan manifesteren in een bepaalde
gedaante of vorm (de incarnatie van God op
aarde) naast de Veda's, ook de Ramayan, de
Shrimad Bhagwat Gieta enz., als Heilige
Geschriften. De verhandelingen over de
incarnatie van God in de vorm van Shri Raam
zijn beschreven in de Ramayan en van Shri
Krishna is beschreven in de Shrimad Bhagwat
Gieta. De Sanatanies zien die eveneens als
Heilige Geschriften en reciteren ook de
mantra's die in deze Heilige Geschriften
staan. Als gevolg hiervan zijn dus beelden
van Shri Raam, Shri Krishna, Shiva, Vishnu,
Doerga enz. aanwezig in de mandirs van de
Sanatanies en vaak ook thuis.
De
Poedja
Dit is de verering van God middels
ceremonieën en gebeden. Bij de Sanatan
Dharma wordt God als Persoon in Zijn
beeldgedaante vereerd. Door het reciteren van
mantra´s wordt God gevraagd plaats te
nemen op een klaargemaakt altaar. Daarna
wordt God verwelkomd. Dit kan men doen met de
hulp van een pandit (priester). Voor de
vereerder is God nu aanwezig en kan de poedja
plaatsvinden. Middels heilig water verricht
hij eerst de voetwassing van God in
beeldvorm. Hierna kan op een sobere dan wel
uitgebreide manier met diverse artikelen de
poedja worden verricht. Vervolgens wordt
voedsel geofferd aan God waarna dit prasaad
(geofferde spijs of genadevoedsel) zoals
vruchten, zoetigheden, etc. wordt uitgedeeld
aan alle aanwezigen bij de poedja. Daarna
vindt het vuuroffer plaats. Bij de Aarya
Samaadj is deze ceremonie beperkt tot gebed
via de Veda-mantra's en het
vuuroffer.
Pietri
poedja
Een ander wezenlijk gebruik van de
Sanatanies is de pietri poedja, de verering
van de voorouders tijdens de daarvoor
aangewezen tijdstippen in het jaar.en bij
diverse godsdienstige rituelen. Hierbij wordt
gebeden tot God voor de zielsrust van de
overledenen. Tevens worden de overleden
voorouders bedankt voor alles wat ze voor hun
kinderen (nageslacht) en de mensheid gedaan
hebben: de schuld aan de voorouders wordt
afgelost. Men bidt dat de voorouders hun
beschermende en zegenende taak zullen blijven
vervullen tegenover hen en dat zij hen zullen
blijven gedenken. Ook hierbij worden naast
het gebed, speciale ceremonieën
verricht.
Tirtha
Snaan
Vele Hindoes hechten veel waarde aan een
(geestelijk) reinigend bad in heilige
rivieren als de Ganges en Yamuna. Dit
geestelijk reinigen wordt tirtha snaan of
tierath snaan genoemd. Bekend zijn de
bedevaartreizen naar de Ganges en Yamuna en
ook vele heilige plaatsen zoals Haridwar,
Varanasi, Mathura, Vrindavan.
De
Vrath (de vasten)
De Sanatanies
kennen ook het vasten. Dit gebeurt op
bepaalde hoogtijdagen of wekelijks op een
bepaalde dag. Het volgen van het vasten wordt
geheel overgelaten aan de persoon zijn wil,
mogelijkheden, omstandigheden en gezondheid.
Men kan ook vasten door bijvoorbeeld alleen
maar melk, fruit of sapproducten te
gebruiken.
Moertie
poedja
De
beelden worden niet alleen gebruikt als
beelden die een Godheid vertegenwoordigen en
ergens in een tempel of huis zijn geplaatst,
maar er wordt ook gebeden via de beelden.
Sanatanies geloven dat als God de Almachtige
God is, die alles kan (Sarwa Shaktiemaan is),
die tegelijkertijd overal aanwezig kan zijn
(Sarwa Wyapak is) en met Zijn heilige geest
in alles aanwezig is, dan is Hij met Zijn
heilige geest ook aanwezig in de beelden. En
bij het gebed wordt als eerste God dank
gezegd dat Hij ons laat leven en gevraagd dat
Hij zich zal manifesteren in het beeld om ons
gebed aan te horen en diensten aan Hem te
aanvaarden. Bij het bidden richt de gelovige
zich weliswaar tot dat beeld, maar er is geen
moment een gedachte bij hem aanwezig dat hij
tot dit stukje steen of marmer staat te
bidden. In zijn belevingswereld is hij bezig
te bidden tot God. Volgens de Heilige
Geschriften bestaat er geen verschil tussen
God, Zijn beeld en Zijn naam.
De
symbolen
Bij de beelden
zijn er ook symbolen aanwezig. Zo zien we bij
Saraswatie mata de Veena, een
muziekinstrument. Dit symboliseert de klank,
het geluid, kennis, wijsheid, wetenschap en
kunst. Bij Lakshmi mata zien we o.a. de
lotusbloem. Dit symboliseert de bloei, de
vooruitgang (geestelijke groei en bloei in de
vorm van eenheid en geluk, en materiele groei
in de vorm van vergroting van de
financiële middelen). Het licht bij
Lakshmi mata symboliseert niet alleen
financiële vooruitgang, maar vooral de
verbanning, de verwijdering van de duisternis
van de geest, de on wetendheid enz. God
Vishnu met vier handen heeft diverse
betekenissen. Onder andere is Hij de schenker
van de vier levensdoelen die de mens
nastreeft: dharma, arth, kaam en moksha. Ook
omdat Hij machtiger is dan wij mensen met
twee armen. Bloemen zijn niet alleen om God
te eren, maar om tot Hem te bidden om ook ons
de mogelijkheid te bieden als een bloem te
kunnen leven en vrolijkheid te brengen in de
levens van anderen zoals de bloemen dat
doen.
Het
kastenstelsel
Oorspronkelijk
was het kastenstel een gewone rangschikking
van mensen in de sociale klassen van de
maatschappij: Brahmanen, Kshatries,
Waishya´s en Shoedra´s. De
verdeling was gemaakt op basis van kennis,
handeling, gedrag en maatschappelijke
betrokkenheid van de mensen in de
samenleving. De Brahmanen waren mensen met
veel intellectuele en godsdienstige kennis.
Zij moesten ook de regeerders van het land
van advies dienen. De Kshatries waren de
strijders, verdedigers van land en volk en de
handhavers van de wet. De derde kaste was die
der Waishya's: landbouwers en handelaren, dus
degenen die voor de economie zorgden. De
vierde was de kaste van de Shoedra's:
arbeiders, die op allerlei manieren de andere
drie groepen ten dienste stonden. Dit
kastenstelsel is een indeling volgens de
Hindoe Geschriften en wordt Warna
genoemd.
Kaste is afgeleid van het Portugese woord
casta en betekent maatschappelijke klasse. In
alle landen van de wereld bestaat ook vandaag
nog een indeling van mensen in
maatschappelijke klassen. Dat het
kastenstelsel in India een heel nare,
vervelende, denigrerende betekenis heeft
gekregen, is het gevolg van misbruik van de
macht van de heersende klasse der priesters
en Kshatries. Na eeuwen van overheersing
hebben ze het zo kunnen ombuigen dat deze
verdeling alleen maar volgens geboorte en
afkomst mag worden toegepast. Het betekende
dat een kind van een landarbeider met een
bijzonder goed stel hersenen, dat eerlijk,
oprecht, rechtvaardig is en de gemeenschap op
goede wijze dient en ook nog eens een eerlijk
en gelovig mens is, nimmer de mogelijkheid
zal krijgen om uit te stijgen boven zijn
eigen kaste. Zo was het niet bedoeld geweest
toen de verdeling in groepen werd ingesteld!
Velen hebben veel strijd geleverd tegen dit
systeem in zijn huidige vorm. Hierbij heeft
ook vooral Swami Dayanand zeer veel strijd
geleverd. Het is zeer zeker mede door zijn
strijd dat velen nu anders zijn gaan denken
over het Indiase Kastenstelsel.
Binnen de
Sanatanies zijn er nog een gering aantal
pandits die de leer aanhangen dat alleen zij
en hun kinderen als priesters mogen optreden
omdat zij en hun kinderen van
´Brahmaanse´ families afkomstig
zijn. Deze groep van Sanatanies wordt de
Djanamwaadies genoemd. Het overgrote deel der
Sanatanies is aanhanger van de Karamwaadische
stroming. Karamwaadies zijn Sanatanies die
volgens normen en waarden een indeling maken
om te bepalen in welke groep men kan worden
gekwalificeerd. Zij gaan uit van de
eigenschappen, kwaliteiten, Karma
(handelingen, daden), karaktereigenschappen,
inzet en betrokkenheid van mensen in het
maatschappelijke gebeuren. Volgens de
Karamwaadies moet ieder mens de mogelijkheid
krijgen om in aanmerking te komen voor welk
ambt dan ook, mits hij daarvoor de vereiste
kwaliteiten bezit. In concreto houdt dit in
dat kinderen uit alle lagen ook het ambt van
pandit (priester) kunnen en mogen bekleden
als ze voldoen aan de criteria die daarvoor
zijn genoemd in de Heilige Geschriften.