Alle
godsdiensten hebben hun Heilige Geschriften.
Zo heeft het christendom haar Bijbel en de
Islam haar Koran. De Hindoes rekenen een zeer
groot aantal boeken tot hun Heilige
Geschriften. Veel ervan zijn zelfs grote tot
zelfs zeer grote uitgebreide werken. Tot de
allerbelangrijkste uit deze grote groep
rekenen de Hindoes de volgende Geschriften:
de Sruties, de Veda's, de Smrities, de
Upanishaads, de Brahmana's en de Vidhi's, de
Upveda's, de Agams, de Upanga's, de Puraans,
de Vedanta, de Ramayan, de Mahabharat en de
Shrimad Bhagwat Gieta.
5.1
De Heilige
Geschriften
De
Sruties
Srutie betekent: gehoor, het aangehoorde. De
leerling zit aan de voeten van zijn guru. De
guru vertelt, geeft zijn kennis door, en de
leerling hoort het aan, herhaalt het vele
malen om het goed te kunnen onthouden. De
Veda Mantras, -formuleringen, -teksten,
moeten luid, duidelijk en hoorbaar worden
gereciteerd/uitgesproken. De uitgesproken
woorden brengen trillingen voort. Deze hebben
een gunstige uitwerking op de hele kosmos (op
mens en dier). De Veda's behoren tot de
Sruties. Het eerste doel van dit leerproces
was om de Mantra's op de juiste wijze te
leren reciteren, de Mantra's foutloos en op
een bepaalde toon te leren uitspreken. Het
tweede deel was de uitleg, de interpretatie
van wat de leerling had geleerd en
gereciteerd. Het derde en misschien wel het
belangrijkste onderdeel was de observatie van
het gedrag van zijn leerling door de guru.
Pas wanneer de guru ervan overtuigd was dat
ook het gedrag en karakter van zijn leerling
goed waren, kreeg deze leerling van zijn guru
toestemming om het geleerde verder te helpen
verspreiden onder het volk. Meestal bleef hij
ook dan nog onder leiding van zijn guru,
samen met andere collega leerlingen, dit werk
vanuit de Aashram van de guru verspreiden.
Sommigen stichtten na enige tijd zelf, of in
opdracht van de guru, op een andere plek een
nieuwe Aashram.
De
Veda's
Het Hindoeïsme gaat er van uit dat de
mantra's uit de Veda's niet zijn ontsproten
uit het brein van de mens, maar zijn van
Goddelijke oorsprong zijn. God heeft als het
ware de Rishi's tijdens hun meditaties door
middel van hun zeer goed ontwikkeld vermogen
om zaken te kunnen opnemen, horen en zien,
dit doorgegeven. In het begin was er maar
één Veda. De heilige Vyaas
Moeni heeft deze later gerangschikt naar
onderwerpen en verdeeld in drie hoofdstukken
(drie Kaands). Ze worden ook wel de
Veda-trayah genoemd. Tri of tray betekent
drie. Het eerste hoofdstuk noemde hij de
Gyaan-kaand. Dit boek kreeg de naam Rig-Veda.
De onderwerpen die hierin worden behandeld
gaan over intellectuele- en filosofische
zaken. Het tweede hoofdstuk noemde hij de
Karma-kaand. Dit boek werd de Yajur-Veda
genoemd. Hierin worden de onderwerpen
betreffende de rituelen opgenomen. Het derde
hoofdstuk noemde hij de Upaasana-kaand. Dit
boek werd de Saam-Veda genoemd. Hierin worden
de onderwerpen over gebed, lofzang aan God
enz. beschreven. Onderwerpen die niet konden
worden ondergebracht in deze drie boeken
werden in een vierde boek, de Atharva-Veda,
vastgelegd. Hierin zijn onder andere
behandeld de onderwerpen over de
maatschappelijke organisatie (religieuze,
sociale, politieke regels enz.). Regels dus
die naar gelang de ontwikkelingen in de
samenleving konden worden aangepast,
afgeschaft en nieuwe regels
gemaakt.
De Veda's worden
gezien als de oorsprong, de moeder, waaruit
filosofie, wetenschap en religie zijn
ontstaan. Wetenschappers als Einstein en
Schopenhauer bevestigen dit. Ook de theosofe
Annie Besant zegt dat het Hindoeïsme met
haar Veda's zowel een religie als een
wetenschap is. De Veda's zijn universeel, ze
zijn daarom niet alleen een boek van en voor
de Hindoes maar ze zijn bestemd voor de
totale mensheid. Het Hindoeïsme is
gebaseerd op de leerstellingen van de Veda's.
De Mantra's en de Brahmana's (de hymnen)
vormen de ziel van de Vedische literatuur. De
Vedanga's geven verder inzicht wanneer men de
Veda's verder wil
bestuderen/analyseren.
De
Smrities
Smritie (smaran) betekent herinnering. Het
betekent ook datgene waarover is nagedacht.
De Smrities zijn door verschillende
geestelijk hoog aangeschreven en zeer
gerespecteerde guru's geschreven en bevatten
rechts- en wetsregels, regels voor zeden,
gewoonten, moraal enz. Hierbij werd niet
alleen teruggegrepen naar de regels uit de
Sruties, Veda's, Upanishads. De guru's
verrichtten daarnaast veel denkwerk om ook
nieuwe voor die tijd passende en gewenste
actuele regels in te voeren. De eerste
Smritie werd geschreven door de heilige en
geleerde Manu en het boek heet daarom Manu
Smritie. Zijn boek is tot de dag van vandaag
in groot aanzien bij de Hindoes. Het bevat
regels over goed gedrag van mensen levend in
gezinsverband en levend tussen anderen. Ook
geeft hij regels voor een gelukkig leven, en
regels voor specifieke groepen als jongeren,
gehuwde mannen en vrouwen, ouderen, de
heiligen en de gezagsdragers enz.
Ook heden
ten dage worden de tien kenmerken van de
Hindoe Dharma, de "Dashkam Dharma Lakshanam"
(een soort tien geboden, zie hoofdstuk 3.4.2)
die door Manu zijn geschreven, door alle
Hindoe geestelijken gebruikt en aangehaald in
hun preek. Er zijn totaal 18 Smrities,
waarvan de eerste dus de Manu Smritie is.
Zeer bekend zijn verder de Smrities van
Yagyavalkya, Parashar, Shankh en Gautam. Een
voortreffelijk boek over het Staatsrecht werd
geschreven door de wijze Chanak. Het heet "de
Chanak Nitie" (het wetboek van
Chanak).
De
Upanishads
Upanishad betekent "voor het aangezicht van,
dichtbij gezeten" bij de guru (leraar)
luisteren. Deze bijeenkomsten vonden meestal
plaats op een speciaal voor dit doel
uitgekozen plaats in het bos. Het
Sanskrietwoord voor bos is Aranya. Deze
Upanishads werden meestal genoemd naar de
plaats van het woud. In de Upanishads wordt
God aangeduid als Satya, de Waarheid. Omdat
het universum doordrongen is van de
Goddelijke geest, zegt de Upanishad dat de
totale schepping in al de vormen waarin het
te zien is, een ontwikkeling is van die
Waarheid, die Satya. Die Satya (God) staat
boven alles. Tijd en ruimte staan onder zijn
gezag. De menselijke geest is niet in staat
om het wezen van die Satya te doorgronden of
volledig te begrijpen. Wij mensen geven die
Satya, die Waarheid, diverse namen en vereren
hem soms met een specifieke naam en vorm. In
het verleden waren 1180 Upanishads bekend.
Hiervan zijn thans 108 nog bekend. En van
deze 108 Upanishads zijn 11 de bekendste.
Deze zijn: Iesh-, Kén-, Kath-,
Prashna-, Mundak-, Maandoekya-, Aytareya-,
Taittiriya-, Chaandogya-, Shwetashwatar- en
Briehadaranyak Upanishad.
Velen gaan er van uit dat de Iesh Upanishad
de leidraad vormt van alle Upanishads.
Vanaf het prille
begin hebben grote Rishi's als Yagyavalkya,
Aytareya, Sandilya, Uddalak, Aruni, Gargie en
Maytreya, die om hun grote kennis en
betrokkenheid met de mensen heel erg werden
gerespecteerd, de waarheid van de Upanishads
gepropageerd. In die tijd werden de vrouwen
niet uitgesloten van het volgen van onderwijs
of het bekleden (en verrichten) van
religieuze ambten. In een van de Upanishads,
de Bajrasoechiek Upanishad, wordt op heel
treffende manier aangegeven wie moet worden
aangemerkt als een Brahmaan (Hindoe
priester). Duidelijk wordt verteld dat mensen
uit alle sociale klassen die beantwoorden aan
de daarvoor gestelde eisen als brahmaan mogen
worden aangemerkt. In de Upanishads komt ook
het nog steeds zeer bekende vraaggesprek
tussen de kleine Nachiketa en Yam-dewta voor.
Yam-dewta geeft een bijzonder uitvoerige
beschouwing over Atma en Parmatma.
Uit de vele Vakya's uit de Upanishads zijn
deze vier kernspreuken, de Maha-Vakya's, zeer
bekend en beroemd.
1
Tat twam asie - (Chaandogya- en Kath
Upanishad).
Hiermee wordt
bedoeld dat de Rishi's via de Upanishads de
mensheid de boodschap wilden geven dat de
mens een deel is van die Tat (Dat - God). Dus
de Atma in de mens en Brahm zijn in wezen het
zelfde.
2
Ayam atma brahm - Ik ben niet het
lichaam, dat is sterfelijk.
Ik ben de Atma,
dus de Waarheid / Brahm.( zie de Maandoekya
Upanishad ).
3
Aham Brahm Asmie. Ik ben de Brahm. Dat
zegt de Rishi van de Briehadaranyak Upnishad.
In een toestand van de diepste meditatie
waarin hij zich zelf als Atma en God als
Parmatma als het ware in elkaar ziet
overgaan, als zijnde een en
verschillend.
4
Prajanaam Brahm . In de Aytareya
Upnishad wordt God ook gezien als de bron van
alle kennis. Omdat kennis niet toebehoort aan
één persoon of aan
één groep van mensen, maar
boven plaats en tijd staat, en oneindig is,
is zij gelijk aan Brahm.
In de
Upanishads wordt door de guru's op vele
treffende aanschouwelijke manieren moeilijke
onderwerpen (op eenvoudige wijze) uitgelegd.
Middels de woorden: "Na-itie, na itie" maakt
de guru aan de leerling duidelijk dat het
wezen van God niet is te omvatten, niet is te
beschrijven, maar hooguit bij benadering kan
worden aangegeven. De leerling vraagt telkens
aan de guru: Is God dit en dit en dit (itie)?
De guru antwoordt: Na (neen). Vervolgens
geeft de leerling telkens een uitgebreider
antwoord; en telkens weer blijft de guru "na
itie, na itie" herhalen. Hij wilde zo
duidelijk maken aan zijn leerling dat welke
goede eigenschappen je ook blijft toevoegen
om God te beschrijven, wij dat nooit
uitputtend kunnen aangeven. Een ander
treffend voorbeeld waarmee de guru de
leerling de diepzinnige kennis wil bijbrengen
is b.v. te vinden in de Chaandogya Upanishad:
Uddalak legt zijn zoon Shwetketoe middels een
voorbeeld uit wat je onder Brahm of "het
Zelf" moet verstaan. Omdat vele vragen en
even zovele antwoorden niet voldoende bleken
te zijn om zijn zoon voldoende inzicht te
geven, zei vader Uddalak tenslotte: Mijn
zoon, ga buiten en haal een vrucht van de
banyan boom. Hier is het, zei de zoon. Breek
die vrucht open, zei de vader. Dat heb ik al
gedaan, Heer. Ook de eigen zoon moest de guru
met gurudjie of Heer aanspreken ook al was
het zijn eigen vader. Wat zie je daarin,
vroeg de vader. Kleine zaadjes, Heer. Breek
er een van open, zei de vader (guru). Het is
al open, zei zoon Uddalak. Wat zie je daarin,
vroeg de vader . Niets, Heer, het is zeer
klein. Iets witachtigs en verder niets. Mijn
zoon, uit dit stukje "niets ", zo nietigs dat
het bijna niet te zien is, is die zo grote,
hoge, geweldige banyan boom gegroeid. Het
wezen van alles, het subtielste van alles,
dat Zijn, dat is de volmaakte werkelijkheid,
dat is Het Zelf.
De
Brahmana's en de Vidhi's
Deze
behoren ook tot de Sruties. Hierin werden
veel voorschriften opgesomd om godsdienstige
rituelen volgens de Vedische leerstellingen
te kunnen verrichten. Zo zijn voorschriften
voor het verrichten van Sanskaars (heilige
sacramenten), dagelijkse rituelen, huwelijken
enz. verwerkt in de Satpad Brahman Griha
Sutra. In de Brahm Sutra vindt men verder
korte verhandelingen over de Upanishads. De
Brahm Sutra vat de essentie van alle
Upanishads samen in een samenhangend
geheel.
De
Upveda's
Ook de Upveda's (subveda's) behoren tot de
groep van de Sruties. In de verschillende
Upveda's zijn specifieke kennis over velerlei
vakgebieden beschreven. De Ayurveda- een
Upveda van de Rig Veda -is welhaast zeker het
oudste systeem van natuurlijke geneeskunde.
Het is zeer gedetailleerd, geeft veel
voorlichting over de manier waarop men
ziektes kan voorkomen en gezond kan leven, de
zogenaamde preventieve zorg. Bij eventuele
ziektes worden uitgekiende en reeds beproefde
medicijnen geadviseerd. Deze medicijnen zijn
gemaakt van kruiden, wortels, fruit enz. Toen
al, vele duizenden jaren geleden, was de
Indiase geneeskunde zeer goed ontwikkeld en
tot in verre landen maakte men gebruik van
die kennis. Het was in eerste instantie
gebaseerd op het voorkomen van ziekten en
kwalen. Het was er op gericht om doelbewust
zo te leven dat ziekten konden worden
voorkomen.
De Gandharva
Veda. Deze is gebaseerd op de Saam Veda. Het
onderwerp dat deze Upveda beschrijft gaat
over klank, zang, muziek, dans, en rites. Er
werd veel aandacht besteed aan klank, muziek
en metrum. Er moest b.v. heel goed worden
gelet op de maat waarin de Veda Mantra's,
lofzangen enz. moesten worden gereciteerd. De
trillingen van het geluid van de Mantra's
moesten zo verfijnd en ritmisch zijn dat er
een harmonie moest ontstaan tussen mens en
natuur.
De Dhanur Veda -
Dhanoesh betekent Boog. De Dhanur Veda
beschrijft de kennis en kunst van het
boogschieten. En ook de kennis over diverse
wapensoorten en het kunnen omgaan
daarmee.
De Sthapatya
Veda. Het verschafte de mensen kennis over
het gebruik en de inrichting van hun
omgeving. Doel hiervan was om hun omgeving zo
in te kunnen richten dat de mens maximaal kon
worden ondersteund in zijn geestelijke- en
lichamelijke gezondheid en de activiteiten
die hij verricht. Het geeft aan dat men bij
de inrichting en bouw van huis en erf,
dorpen, steden, havens, tuinen, meubels,
kleding enz. rekening moet houden met, en
kennis moet hebben van de invloeden van
hemellichamen, windrichting,
bodemgeschiktheid, juiste indeling enz. Voor
elk van deze zaken gelden diverse regels,
rekening houdend met de hierboven beschreven
invloeden. Voor een huis is dat weer anders
dan voor een dorp.
De
Agams
Dit zijn handboeken die instructies geven
over de wijze van aanbidding van God. Wij
kennen onder andere de Vaishnav Agams, voor
de vereerders van Bhagwaan Vishnu; de Shaiv
Agams (meer dan 100 agams), voor de
vereerders van Shiva. Shaktie Agams voor de
vereerders van mata Doerga, Kalie,
Saraswatie, Gayatrie enz. In de Agams zijn
Mantra's en Yantra's opgenomen voor de
aanbidding van Brahma, Vishnu, Shiva en
Doerga.
De
Upanga's
Men noemt de Upanga's ook wel Darshan
Shaastra's. Darshan betekent zien, visioen,
visie. In dit geval een visie over de
Kosmische realiteit. Deze behoren ook tot de
Smrities. De Rishi's (heiligen) proberen door
overpeinzing, gebed en meditatie, waarneming
van de verschijnselen enz. een antwoord te
vinden op de zeer brandende vraagstukken van
alle tijden. Het waren vragen als: Hoe is de
schepping ontstaan, door wie is het
geschapen, wie ben ik in werkelijkheid, van
waar kom ik, waar ga ik naar toe na de dood,
wat is de zin van het leven, was ik ook in
het verleden aanwezig, en vele andere vragen.
Het op gerichte en doelmatige manier zoeken
naar antwoorden op deze vragen is in feite
het begin van wetenschappen als filosofie en
religie. Filosofie is de wetenschap der
wijsbegeerte, waarbij men wijsgerige
bespiegelingen houdt, de alledaagse dingen
wijsgerig beschouwt. Deze antwoorden hebben
zij in de Upanga's (Darshan Shaastra's)
beschreven. Het Hindoeïsme is gebaseerd
op een totaliteit van kennis, die diep in
ieder mens aanwezig is. Het is als het ware
de som van filosofie, wetenschap, religie
enz.
De zes Upanga's zijn:
1. Nyaay Shaastra (wetenschap van de logica,
argumentatieleer)
Het is geschreven door Gautam Rishi. Hij
beweert dat we bevrijding bereiken door
simpelweg het ontkennen van illusie en
ellende. Deze filosofie kent geen Chit (
essentiële kwaliteit van bewustzijn) aan
de ziel, hierdoor zeggen ze dat de bevrijde
ziel geen bewustzijn heeft. Daarmee plaatst
Nyaay de ziel in bevrijde staat gelijk aan
een dode inerte steen.
2.Karma-Miemaamsa
Shaastra (wetenschap van karma-kaand)
Het is geschreven door Jayminie Rishi. Hij
concludeert dat iedereen zich moet
bezighouden met het vervullen van zijn
voorgeschreven plichten en dat deze hem naar
de hoogste perfectie zal leiden. Dit houdt in
dat we op de hemelse planeten terechtkomen.
Jayminie beweert dat er geen bevrijding is en
dat materieel werk de complete realiteit is,
dus de cyclus van karma is eeuwig. Dit
betekent dat we iets kunnen eisen van God
door het verrichten van goed
karma.
3.
Wayshesiek Shaastra (wetenschap van de
atoomtheorie)
Het is geschreven door Kanaad Rishi. Hij
beweert dat het universum gecreëerd is
uit een oorspronkelijk reservoir van atomen
welke eeuwig is. Kanaad wijst eeuwigheid
eveneens toe aan de niet-atomische jiva en de
Superziel, maar geeft ze enkel een
symbolische rol in de schepping. Daarmee
ontkent hij dus het reële bestaan van de
Allerhoogste Persoonlijkheid Gods.
4. Yoga
Shaastra (wetenschap van de discipline van
zelfrealisatie)
Het is geschreven door Patanjali Rishi. Hij
legt een technisch, atheïstisch proces
uit om tot het Brahm te komen. Yoga aanvaart
de Persoonlijkheid Gods op een indirecte
manier door te zeggen dat devotie alleen maar
een andere methode is om concentratie te
kweken.
5. Saankhya
Shaastra (wetenschap van de analyse van geest
en materie)
Het is geschreven door Kapiel Moeni. Zijn
filosofie scheidt de kwaliteiten van
activiteit en bewustzijn van de jiva en wijst
passief waarnemend bewustzijn toe aan de jiva
en activiteit alleen aan materie. Dus hij
ontkent dat een geconditioneerde ziel handelt
op het materieel vlak en een bevrijde ziel op
het spirituele vlak.
6. Vedanta
Shaastra (wetenschap van de
Godsrealisatie)
Het is geschreven door Vyaas Moeni. Hij
beschrijft bevrijding als het uiteindelijke
doel van de jiva en stelt jagya als een
ondergeschikt doel hieraan om kennis te
verwerven. In de vedanta sutra staat: "de
bevrijde ziel keert nimmer terug naar deze
wereld zoals beloofd in de geopenbaarde
Heilige Geschriften". De Veda's zijn bedoeld
om God te leren kennen
De
Puraans
In het
dagelijkse gebruik betekent dit woord "oud "
. Hier gaat het echter om 18 Heilige
Geschriften. De samenleving was sterk aan het
veranderen. Ook de kennis van de klassieke
taal van de Heilige Geschriften, het
Sanskriet, werd steeds minder beheerst. De
Rishi's, de heiligen, zagen zich genoodzaakt
om de mensen op een eenvoudige manier de oude
Vedische kennis gericht op de verering van de
Ene oorspronkelijke Waarheid (God) bij te
brengen. De kennis van de Veda's, Sruties,
Upanishads enz. werden nu op een andere, meer
tot de verbeelding van de mensen sprekende
manier gebracht in de Puraans. De inhoud van
de Veda's werden in deze Puraans op
eenvoudige manier verteld. Het doel was
hetzelfde. De mensen moesten op deze wijze
worden geïnspireerd om een nobel, goed
en spiritueel leven te leiden. Nu echter
bracht men het door middel van ethische- en
historische verhalen over de schepping, over
koningen en heiligen. Men beschreef op deze
wijze onderwerpen als:
het ontstaan van het heelal, het zonnestelsel
en haar invloed op de totale kosmos,de vier
wereldtijdperken (Satya Yuga, Treta Yuga,
Dwapar Yuga en Kali Yuga), de pancha tattwa
of te wel de vijf elementen (aarde, water,
lucht, vuur en ether ), de werelddelen met de
verschillende landen en de oceanen enz., de
Awtaars van God, de dynastieën van
koningen behorend tot onder andere het
geslacht van Shri Raam (de Surya Vanshies),
en die van Shri Krishna (de Chandra Vanshies)
enz.
De heilige Rishi
Vyaas trachtte op deze wijze dus de
belangstelling van een groter deel van de
mensen te vergroten zodat veel meer mensen de
verering van God, ouders, guru's, heiligen
ter hand zouden nemen. Voorts moest dit
leiden tot een goed geordend leven in dienst
van God en medemens. De 18 Puraans zijn:
1.
Brahma Puraan
2. Vishnu Puraan
3. Shiva Puraan
4. Bhagwat Puraan
5. Skand Puraan
6. Garoer Puraan
7. Narad Puraan
8. Brahm Waiwart Puraan
9. Waaman Puraan
|
10.Matsya
Puraan
11.Agni Puraan
12.Maarkaandey Puraan
13.Brahmaand Puraan
14.Matsya Puraan
15.Lienga Puraan
16.Padma Puraan
17.Koerma Puraan
18.Waraah Puraan
|
De
Vedanta's
Ant(a) kunnen we omschrijven als einde,
afronding of vervolmaking. De Vedanta's
worden ook wel de Uttar Mimaansa's genoemd
(meest uitgebreide analyse). De bevindingen
worden weergegeven in de Brahma Sutra's.
Hierin wordt op diepzinnige manier het wezen
van de mens en ook de verschillen tussen
schijn en werkelijkheid beschreven. Deze
Heilige Geschriften sporen de mens aan om in
zijn streven naar de Moksha (verlossing) een
zodanige persoonlijkheid te ontwikkelen, dat
het denken en handelen beter worden. Het
leert de mensen om het denken in de "ik" vorm
te zien, als een zeer klein onderdeel van het
hoogste "ik", God. Het leert de mensen dat de
waarneming van de mens beperkt is vanwege de
beperkte vermogens van die zintuigen. Dus kan
hij niet alwetend zijn, dus is hij onwetend
over de ware aard van God.