Wanneer
wij het hebben over de religiën op deze
aarde, dan zal niemand er om heen kunnen om
het Hindoeïsme als één van
de eerste te noemen. Het Hindoeïsme
vindt zijn oorsprong in HINDOESTAN. Dat
betekent: " Het land van de Hindoes ". Dit
houdt tevens in dat vóór de
invasies door inwoners uit andere landen,
alle bewoners van het land Hindoes waren. Het
land "HINDOESTAN" is voor de meeste mensen
beter bekend als Bharat Varsha of India.
Bharat Varsha betekent "het land van
wijsheid" en is genoemd naar de koning Bharat
Maharaadj.
Het
Hindoeïsme kent, in tegenstelling tot
andere godsdiensten, geen stichter en heeft
zich nimmer laten opsluiten in een voor ieder
mens vast omlijnde geloofsbelijdenis. Voor
Hindoes heeft hun godsdienst (beter gezegd
hun manier van leven) geen duidelijk
aanwijsbaar begin en ook geen einde. Het was
er altijd en zal ook altijd aanwezig zijn,
omdat God eeuwig is. Daarom wordt het "
Sanatan Dharma" genoemd. Dat wil zeggen, de
eeuwige, niet aan tijd, plaats en
omstandigheden gebonden Dharma. Bestemd voor
alle mensen op deze aarde. Sanatan Dharma
gaat er van uit dat religie niet alleen een
geloof is, maar een rechtvaardige, morele en
heilzame manier van leven. Het
Hindoeïsme kent daarom ook geen
vastgeroeste voor altijd geldende,
vastomlijnde en onveranderlijke regels. Er is
een kern; een oerwaarheid dat God bestaat en
regels omtrent de waarheid geldend onder alle
omstandigheden. Om deze kern is er een groot
raamwerk die onderhevig kan zijn aan
veranderingen afhankelijk van de tijd, plaats
en omstandigheden. Het individu is vrij in de
keuze van zijn geloof, beleving, denkbeelden
en opvattingen, mits men eerlijk, oprecht en
rechtvaardig is in zijn gedrag en in zijn
levenswandel. Het Hindoeïsme is
dynamisch, het is een beweging en geen
toestand in rust, een steeds verder
ontwikkelend proces. Het is een levende en
groeiende traditie en geen starre en
onveranderlijke openbaring. Het staat open
voor de aanbidders van Vishnu, Shiva en
Doerga van de Sakaarwaadies en ook van de
Nierakaarwaadies. Het Hindoeïsme kan men
daarom beter omschrijven als een verzameling
van geloofstromingen. De basis hiervan wordt
gevormd door een wijsgerig geloof dat voor
ieder mens op deze wereld heilzaam kan zijn.
Ondanks de verscheidenheid van verschijnselen
is het Hindoeïsme een levende eenheid.
Het is een EENHEID IN VERSCHEIDENHEID. De
Vedanta vormt de basis waarop de vele
ideeën, culturen, idealen en
geloofstromingen die samen bekend staan als
het Hindoeïsme, rusten.
De
fundamentele leerstellingen van het
Hindoeïsme.
1. Het
geloof in 1 (één) Oerbron, God,
als schepper van alles en iedereen.
De Vedanta zegt: Ekam Eeuw Adwietiejam
Brahman,
Vertaling: Het absolute is één
zonder tweede.
En de Veda zegt: Ekam Sat Vipra Bahudha
Vadantie,
Vertaling: Er is maar één
Waarheid, maar de wijzen beschrijven haar op
verschillende manieren en aanbidden Hem met
diverse namen. In tegenstelling tot andere
Godsdiensten wordt God niet alleen als een
man/vader gezien. Voor de Hindoes is God
moeder en vader tegelijk.
2. Het
geloof dat God: Sarwa Shaktiemaan (Almachtig)
is, Sarwa Wyapak (overal aanwezig) is en Kan
kan me waas karne wala hai (God is in alles
aanwezig).
3. Het
geloof dat God Nierakaar en Sakaar is.
Nierakaar betekent zonder vorm, abstract en
onzichtbaar. Sakaar betekent: met een vorm,
wel zichtbaar. Dit is in hoofdstuk 4 verder
besproken.
4. Het
geloof in de Karma theorie.
Het geloof in een kringloop van
wedergeboorten die worden bepaald door het
persoonlijke karma van de betreffende
persoon. Deze moet uiteindelijk leiden tot de
Moksha (verlossing). Dit is in hoofdstuk 6.1
verder besproken.
5. Het
Warna stelsel (Kastenstelsel, principes van
sociaal economische ordening)
Het kastenstelsel is een rangschikking van
mensen in de 4 sociale klassen van de
maatschappij namelijk: Brahmanen, Kshatries,
Waishya´s en Shoedra´s. De
verdeling is gemaakt op basis van de kennis,
handeling, gedrag en maatschappelijke
betrokkenheid van de mensen in de
samenleving.
6. De
Sanskaars (zuivering en spiritualiserings
rituelen, heilige sacramenten)
De sanskaars worden uitgebreid in hoofdstuk 6
behandeld.
7. Het
Aashram stelsel (Levens fase stelsel)
Het aashram stelsel is een rangschikking van
mensen in de 4 levensfasen namelijk:
Brahmacharya (student, celibatair), Grihast
(huwelijksleven), Waanprast (een tussenfase)
en Sanyaas (de onthechte orde).
8. De Vier
Purushaarths (doel-middelstelsel)
Purusaarth betekent de inspanningen die ieder
mens moet verrichten om het hoogste ideaal te
bereiken waarvoor God ons dit leven heeft
gegeven. Men noemt ze de vier levensdoelen!
Het zijn regels en gedragscodes die men in
acht dient te nemen om een eerlijke en
rechtvaardige samenleving in vrijheid en
veiligheid te laten groeien en bloeien. Het
leven volgens die regels die de gemeenschap
noodzakelijk acht om een ieder de vrijheid en
bescherming kunnen bieden en hen ook in staat
stellen om geluk te kunnen ervaren en
uiteindelijk een plaats te kunnen vinden in
Gods Koninkrijk. De vier Purusaarth's
zijn:
1 Dharma-handelen
volgens de regels van ethiek, moraal en
religie.
2 Arth-handelen
om op eerlijke manier (financiële)
middelen te verkrijgen.
3
Kaam-handelen om rechtvaardige verlangens
te kunnen realiseren.
4 Moksha-handelen
om de verlossing te bereiken.
9. De Tri Riens
(loyaliteitsstelsel)
Dit zijn de drie (Tri) ere, morele schulden
(rien) die elk mens heeft op deze aarde
tijdens zijn leven.
1.
De matrie rien.
Matrie komt van het woord mata (moeder). De
Moeder wordt in het Hindoe denken vergeleken
met God als Moeder die ons het leven schenkt.
Er wordt vaak gewezen op een tekst die heel
bekend is namelijk: "MAA KE CHARNO ME SANTAAN
KA SWARGA HAI". Vrij vertaald betekent het:
"via de voeten van de moeder openbaart de
hemel zich voor haar kind. En aan de voeten
van de moeder ligt de hemel van het kind".
Het is de moeder die ons eerst 9 maanden in
haar buik met haar eigen bloed laat groeien,
ons draagt. Ze is ook bereid vele offers te
brengen om haar kind ter wereld te brengen.
Pijnen, ongemakken worden overwonnen door
geduld en liefde voor haar kind. Niemand is
in staat dit met geld, zorg of wederdiensten
volledig terug te betalen!
2.
De pietrie rien.
Pietrie komt van het woord pieta (vader). De
bijdrage die de vader levert aan de zorg,
ontwikkeling, opvoeding en groei van zijn
kind mag zeker niet worden onderschat. Hij
heeft de taak om naast opvoeding het kind
wegwijs te maken in deze harde maatschappij.
Hij heeft de taak om het kind telkens te
blijven stimuleren, corrigeren, aanmoedigen,
ondersteunen en beschermen.
3.
De achaarya rien.
Achaarya betekent leermeester, spiritueel
leraar; de guru. In de Hindoe cultuur is de
guru degene die de duisternis, de
onwetendheid en de negatieve eigenschappen
van een kind (mens) middels opvoeding,
theoretische en praktijk gerichte
kennisoverdracht, het kind zodanig vormt dat
het als volwassene een bijzondere rol kan
vervullen in de maatschappij. Hij is dan ook
zowel in lichamelijke (Yoga) als geestelijke
(meditatie, zang, dans, muziek) opzicht een
evenwichtig mens.
De
Tri Moertie
De
Tri Moertie of de Tri Dew (de Goddelijke drie
eenheid) Brahma, Vishnu en Shiva. Dit is de
naam voor drie van God, Zijn bijzondere
aspecten. Als Schepper wordt Hij Brahma
genoemd. Voor de duidelijkheid vermeld ik dat
Brahma één van de drie aspecten
is van die ene Absolute Waarheid (God). Als
onderhouder van alles wat door Hem is
geschapen wordt Hij Vishnu genoemd. En
datgene wat door Hem is geschapen en enige
tijd in leven is gehouden, moet weer terug om
de kringloop voort te zetten. Als
beëindiger zorgt Shiva er dus voor dat
alles wat eens is ontstaan, is geboren, na
enige tijd ook eindigt. Men noemt dit het
regeneratie proces.
De
Awtaar
God
kan zich ook manifesteren als een Awtaar
(Incarnatie van God op aarde - het neerdalen
van God op Aarde). De bekendste Awtaars van
God op aarde zijn Heer Shri Raam en Heer Shri
Krishna.
De
tien kenmerken van de Dharma (Dharma ke Das
Lakshan).
1. Dhriti;
Standvastigheid, zich niet laten ontmoedigen
door moeilijkheden tegenslagen
enz.
2. Kshama; Het
schenken van vergiffenis aan overtreders,
hoewel je de kracht en macht hebt om ze te
straffen.
3. Dam(o); De
kracht om de wil te beheersen.
4. Asteya; Nimmer
iets toe-eigenen wat u niet toebehoort. Niet
stelen dus.
5. Sauch; Zowel
het lichaam als de geest altijd rein
houden.
6. Indriyah
Niegraha; Het beheersen van de
zintuigen
7. Dhi; Dhi is de
afkorting van Boeddhie, dat verstand,
wijsheid betekent. Het is de (morele) plicht
van ieder mens om te streven naar de
verwerving van wijsheid.
8. Widya; De
verwerving van de intellectuele kennis,
waarmee een scherpe analyse van al het
geschapene kan worden gemaakt.
9. Satya; Altijd
de waarheid spreken en
ondersteunen.
10. Akrodh; Leren
beheersen en leren omgaan met boosheid en
woede.
Alleen zij die in staat zijn om de eigenschap
van de Akrodh (beheersing van de woede) te
ontwikkelen en toe te passen, kunnen de
evenwichtigheid en helderheid van het denken
behouden. Dit zal kunnen bijdragen tot het
nemen van de juiste beslissingen.
Enkele
gedragsregels die voor een geordende
samenleving noodzakelijk zijn:
-
Brahmacharya; Een kuis leven voor en
tijdens het huwelijk. Dit is niet alleen
voor vrouwen, maar ook voor mannen
bedoeld. Een monogaam huwelijksleven
leiden. Dit is in eerste instantie een
religieus gebod. Ook het christendom kent
dit. Denk maar aan de tekst: "Tot de dood
ons scheidt". Voor het grootste deel van
de Hindoes speelt dit nog steeds een zeer
belangrijke rol. Wanneer we letten op de
ziekten als AIDS enz. dan is het zeker ook
praktisch gezien een gebod om er terdege
rekening mee te houden. Buitendien
bevordert het de eenheid en saamhorigheid
tussen partners en neemt het vertrouwen
naar elkaar in belangrijke mate toe.
-
Respect voor alle mensen in zijn
algemeenheid maar vooral voor ouderen,
vrouwen en kinderen. Daarnaast vormen in
de belevingswereld van de Hindoe de mens,
dier, plant, natuur en milieu tezamen de
Goddelijke schepping. De Ahinsa leer
(geweldloosheid) draagt ook bij tot het
betonen van dit respect voor de dieren,
planten, natuur, milieu enz.
De Karma theorie
gaat er van uit dat het de plicht is van
ieder mens om altijd bezig te zijn met het
verrichten van de goede, eerlijke en oprechte
daden. De mens moet dus hierbij niet alleen
berekenend aan het werk te gaan, om slechts
die daden te verrichten die hem/haar
voordelen opleveren. Maar de mens moet altijd
die daden verrichten waardoor hij/zij,
zijn/haar plicht als een goed mens kan
verrichten. Het doen van goede, eerlijke en
oprechte daden waarmee wij mens, dier, plant
en milieu dienen is op zich al een
beloning.