|
|
|
Aan
de voorlezer
|
|
|
De wonderbaarlijke
geschiedenis van Krishna en Balarâma vertellen we hier voor
kinderen vanaf de leeftijd van acht à negen jaar. Veel
hindoekinderen zijn met belangrijke episoden van deze geschiedenis
bekend, zoals veel westerse kinderen bekend zijn met verhalen uit de
Bijbel. Het is ook voor hindoekinderen dat we dit lees- en voorleesboek
gemaakt hebben, in de hoop hun steun te bieden bij de ontwikkeling van
hun geestelijk bewustzijn. Voor hen zal dit boek voor een deel een
blije herkenning zijn. Niet-hindoe-kinderen echter zullen voor de
ontwikkeling van hùn geestelijk gevoel uit deze geschiedenis een
berg inspiratie kunnen putten. Het speciale van dit verhaal is dat God
zelf als mensenkind op aarde komt rondspelen en dat hij niet alleen is,
maar een hele familie heeft, waarmee hij vrolijk omgaat. Hij is zo
aantrekkelijk - dat is wat zijn naam Krishna beteken - dat hij (bijna)
iedereen voor zich wint. Net zo aantrekkelijk is zijn 'oudere broer'
Balarâma, de sterkste jongen van het dorp en de rest van de
wereld. Door naar hun geschiedenis te luisteren, raken kinderen
makkelijk door de heldendaden en kwajongensstreken van Krishna en
Balarâma bekoord. In die prille bekoring kan de kiem liggen voor
een positieve geestelijke groei, uiteindelijk naar zuivere liefde tot
God.
Laten we onze kinderen het beste en
mooiste geven dat er voor ze bestaat. Daarbij hoort beslist de
wonderbaarlijke geschiedenis van Krishna en Balarâma.
Krishna, de Aantrekkelijke, is zo mooi
dat alle meisjes van het dorp verliefd op hem zijn. Alle moeders en
vaders zijn dol op hem. En alle jongens, broer Balarâma voorop,
bewonderen hem om zijn heldhaftige gevechten met vreselijke monsters.
Die worden op hem afgestuurd door de duivelse koning Kamsa. Kamsa weet
dat Krishna God is, die op aarde is neergedaald om hem onschadelijk te
maken. Daarom is hij als de dood voor hem.
Behalve als angstaanjagende werkelijkheid
kunnen de monsters ook worden gezien als struikelblokken op de weg naar
God. Elk struikelblok heeft zijn eigen karakter. We geven er hier een
uitleg van.
1. De
reuzenheks is de valse leraar, die de leerling vergift in plaats van
nectar geeft.
2. De
volgeladen kar vertegenwoordigt de volgepropte hersens van iemand die
denkt dat hij alles al weet.
3. De
windhoos is de geest van iemand die altijd meteen zo veel
tegenwerpingen maakt dat er niets tot hem kan doordringen.
4. Het kalf
is de domheid van een jonge leerling die zich niets van de aanwijzingen
van de leraar aantrekt.
5. Het
lijkt of de kraanvogel als een yogî staat te mediteren … ja, op
een lekker visje! Daarom vertegenwoordigt hij de schijnheiligheid.
6. Het
slangenmonster vertegenwoordigt de afwezigheid van welwillendheid
tegenover onze medeschepselen.
7. De
schepper, die Krishna's kalveren en vrienden steelt, is het toonbeeld
van iemand van groot intellectueel vermogen die denkt dat hij slimmer
is dan God.
8. De ezel
vertegenwoordigt de mentaliteit van iemand die niets van de heilige
kennis begrijpt en anderen ervan afhoudt.
9. De
veelkoppige waterslang vertegenwoordigt kwaaie hardheid tegenover de
toegewijden.
10. De bosbrand is de onderlinge
twist tussen leerlingen, die de eenheid verstoort.
11. De loggerik is de
mentaliteit van iemand die de onaantastbaarheid van God ontkent en hem
uit de weg probeert te ruimen om nergens door gestoord in het
geestelijk licht te kunnen opgaan.
12. Verering van een halfgod
als Indra is het struikelblok van het verlangen naar aardse rijkdom.
13. Nanda's bad in de
nachtelijke rivier is als het wegzinken in de roes van bedwelmende
middelen.
14. Nanda in de muil van de
python vertegenwoordigt het struikelblok van het verlangen te
versmelten met het voorwerp van onze aanbidding.
15. De rover van de
herderinnen vertegenwoordigt het najagen van werelds genot onder het
mom van geestelijke liefde.
16. De stier is als de
leerling die de geestelijke leefregels vertrapt, een olifant in de
porseleinkast.
17. Het reuzenpaard is als de
leerling die snel enige vorderingen maakt en dan over zijn leraar heen
probeert te lopen.
18. De magiër Vyoma
vertegenwoordigt oneerlijkheid en diefachtigheid. Menig ander ondier of
onmens treedt in deze geschiedenis op als tweede of derde voorbeeld van
een bepaald struikelblok of vertegenwoordigt een aantal struikelblokken
tegelijk.
Het dorp van Krishna en Balarâma,
Vrindâvana, is het paradijs op aarde. De dorpelingen zijn
grotendeels met Krishna en zijn broer uit de geestelijke wereld
neergedaald. Met de broers tezamen in hun dorp laten ze zien hoe
geweldig het is met God samen te zijn. Hoe spannend, hoe mooi, hoe
vrolijk en hoe gelukkig. Als ieder van ons een van Krishna's
metgezellen tot voorbeeld neemt, zijn moeder, zijn vader, een vriend
van hem of een van de verliefde koeherdersmeisjes, kunnen we in de
geest van ons voorbeeld groeien in liefde tot God. Uiteindelijk, in een
volgend bestaan, zullen dan ook wij bij Krishna en zijn metgezellen
kunnen komen en spelend met hen door de eeuwigheid gaan. Dat
vooruitzicht maakt ons leven op aarde al zo gelukkig dat we daardoor
een licht voor onze medemensen kunnen zijn.
Velen hebben ons geholpen en aangemoedigd
bij de totstandkoming van dit boek. We zijn iedereen daarvoor heel
dankbaar. We danken in het bijzonder Marjan Smit voor haar waardevolle
redactionele adviezen; onze geestelijke broeder S'rîmân
Arjuna dâsa voor zijn correctie van het manuscript; onze
geestelijke zuster S'rîmatî Vrindâvana
Vilâsinî devî-dâsî alsook S'rîman
Bhâminî S'arana en S'rîmân Jaya
Bihârî S'arana, alle drie te Vrindâvana, voor hun
speurtocht naar de klassieke, met de hand geknipte
sjabloon-illustraties uit Krishna's geboortestad Mathurâ waarmee
ons boek is verlucht; en de jonge Rûpa (8) voor zijn speciale
assistentie.
Krishna's verjaardag, 25 augustus 1997
Amsterdam, S'rî Caitanya Gemeenschap
Hayes'vara dâsa en Premalatâ devî-dâsî